8.3 Je bloed vervoert (WIT/BLAUW)

Hoofdstuk 8 Je lichaam werkt
Paragraaf 3
Je bloed vervoert
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 8 Je lichaam werkt
Paragraaf 3
Je bloed vervoert

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?

A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Je kunt beter ademhalen door je neus omdat
A
de lucht dan wordt verwarmd
B
je gewaarschuwd wordt voor gevaarlijke stoffen
C
de lucht vochtig gemaakt wordt
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Maak eerst opdracht 1 en 2

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel 1 + 2
1. Je noemt de verschillende bestanddelen van bloed en hun kenmerken.


2. Je noemt de taken van de verschillende bestanddelen van bloed.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is bloed?
  • Pasgeboren baby heeft 300 tot 400ml bloed
  • Volwassen mens heeft ongeveer 5/6 liter bloed
  • Bloed vervoert voedingsstoffen en zuurstof naar organen en voert afvalstoffen zoals CO2 weg
  • Bloed bestaat uit bloedplasma en bloedcellen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Bloedplasma
  • Bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma en 45% uit bloedcellen
  • In het bloedplasma zitten water (91%), plasma-eiwitten (7%) en opgeloste stoffen (o.a. zouten)
  • Het bloedplasma vervoert veel stoffen (zoals voedingsstoffen, koolstofdioxide, afvalstoffen en klein beetje zuurstof)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Rode bloedcellen
  • cellen zonder celkern
  • gemaakt in beenmerg van botten
  • rood door de rode kleurstof hemoglobine
  • rode bloedcellen vervoeren    zuurstof
  • 5.000.000 per mm3

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hemoglobine
  • In rode bloedcellen zit hemoglobine.
  • Hemoglobine bevat het mineraal ijzer
  • Door hemoglobine kunnen rode bloedcellen makkelijk zuurstof opnemen en afgeven.
  • Tekort aan hemoglobine zorgt voor vermoeidheid.

hemoglobine----->

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Witte bloedcellen
  • hebben een celkern
  • Zijn heel flexibel / hebben geen vaste vorm
  • bestrijden ziekteverwekkers
  • 7000 per mm3

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Lees nu het eerste deel van 8.3 

'Hoe vervoert je bloed stoffen? nog een keer door en 

maak opdracht 3 t/m 5

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel 3

3. Je beschrijft de weg van het bloed door het hart.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Welke onderdelen van
het hart ken je?

Slide 16 - Mind map

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Hart
  • holle spier, bestaat uit 4 met bloed gevulde ruimten:
       - twee boezems: linker- en rechterboezem
       - twee kamers: linker- en rechterkamer

Leer op de volgende pagina alle namen van de onderdelen van het hart. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

ALLES WAT BLAUW = ZUURSTOFARM
Het bloed komt net terug van een hele reis door het lichaam en heeft zuurstof opgegeven aan de lichaamscellen(zuurstofarm). Hij gaat nu naar de longen om weer zuurstof op te halen.
ALLES WAT ROOD = ZUURSTOFRIJK
Het bloed komt net terug van een reisje naar de longen, daar heeft  hij zuurstof opgenomen (en koolstofdioxide uitgegeven) van de longen. Dit gebeurde in de kleine bloedsomloop.
Halvemaanvormige kleppen heten ook wel slagaderkleppen

Slide 19 - Slide

Uitleg aan de hand van de afbeeldingen op blz. 51 tekstboek.
Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Uit hoeveel delen bestaat het hart?
A
2
B
3
C
4
D
per persoon verschillend

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

4. Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechter-boezem
Rechter-kamer
Linker-
boezem
Linker-kamer

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Longader
Aorta
Holle ader
Long slagader

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Leerdoel 4

4. Je beschrijft de hartslag in drie stappen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Een hartslag gaat in 3 stappen

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

De juiste volgorde van de hartslag is:
A
boezems-hartpauze-kamers
B
kamers-hartpauze-boezems
C
boezems-kamers-hartpauze
D
kamers-boezems-hartpauze

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Uit hoeveel delen bestaat het hart?
A
2
B
3
C
4
D
per persoon verschillend

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Slide 28 - Link

This item has no instructions

Hoeveel procent heb je gescoord?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Lees nu het tweede deel van 8.3 

'Waardoor stroomt je bloed? nog een keer door en 

maak opdracht 6 t/m 10

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel 5

5. Je legt uit hoe de hartslag geregeld wordt.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Hoe wordt je hartslag geregeld?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Elektrocardiogram (ECG)
Bij inspanning geeft de sinusknoop meer impulsen af - hierdoor neemt de hartslagfrequentie (aantal hartslagen/min.) toe - het bloed stroomt sneller door je bloedvaten.

  • P-top: samentrekken boezems
  • QRS-top: samentrekken kamers
  • T-top: ontspannen kamers

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Lees nu het derde deel van 8.3 

'Hoe wordt je hartslag geregeld? nog een keer door en 

maak opdracht 11 t/m 13

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Klaar?
Leer Om te onthouden goed!


Nog tijd over? Neem Toepassen
Reanimatie door en maak de opdrachten 14 t/m 16

Oefen eventueel nog met www.biologiepagina.nl

Slide 35 - Slide

This item has no instructions