17-4 A1

Welkom bij de les Nederlands!
  • Telefoons omgedraaid op tafel
  • Pak je spullen erbij
  • Pen en papier

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij de les Nederlands!
  • Telefoons omgedraaid op tafel
  • Pak je spullen erbij
  • Pen en papier

Slide 1 - Slide

Planning
Woordsoorten quiz!
- Aantekeningen maken
- Quiz!

Spelling
- Oefenen & uitleg bijv. nw.

Aan de slag!
Uitleg niet nodig? Dan zelfstandig aan de slag!

Slide 2 - Slide

Woordsoortenquiz
Zometeen: woordsoortenquiz van alle woordsoorten t/m hoofdstuk 5!
Je krijgt eerst 10 minuten de tijd om te studeren/aantekeningen te maken.

Lidwoord                                                  Persoonlijk voornaamwoord
Zelfstandig naamwoord                    Bezittelijk voornaamwoord
Bijvoeglijk naamwoord                       Aanwijzend voornaamwoord
Werkwoord (hww-zww-kww)          Alle telwoorden 
Voorzetsel                                                 (hoofdtelwoorden & rangtelwoorden)
Voegwoord                                               Bijwoord

timer
10:00

Slide 3 - Slide

Woordsoorten
Welke woordsoorten zijn nog lastig?

Slide 4 - Slide




werkwoordspelling

Slide 5 - Slide

OEFENING

In de volgende slides staan zinnen.

 

Maak van het voltooid deelwoord in de zin

een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 6 - Slide

Onze auto is gisteren gerepareerd.
Onze ____ auto.

Slide 7 - Open question

Het water is vannacht bevroren.
Het ___ water.

Slide 8 - Open question

Gelukkig is het vliegtuig veilig geland.
Het ____ vliegtuig.

Slide 9 - Open question

De jarige is verrast door alle aandacht.
De ___ jarige.

Slide 10 - Open question

Het fietspad is verbreed.
Het ___ fietspad.

Slide 11 - Open question

Welke regel(s) kun je afleiden bij het gebruiken van een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?

Slide 12 - Open question

Voltooid deelwoord naar bijvoeglijk naamwoord


Schrijf het bijvoeglijk naamwoord 

zo kort en eenvoudig mogelijk.


Maar: als dit ten koste gaat van de uitspraak, dan niet!

Vb: De geredde hond vs. de gerede hond.

Slide 13 - Slide

Wat zijn stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden?
A
Nylon
B
Rode
C
Stalen
D
Plastic

Slide 14 - Quiz

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden

BNW = STOF --> (dus waar iets van gemaakt is) dan komt er -en achter.


  • De houten lepel
  • Het gouden horloge
  • De leren broek


(Maar: moderne stoffen krijgen helemaal geen uitgang: een plastic bakje, een polyester boot) .

Slide 15 - Slide

Voorbeeld
  • De gouden medaille
  • Het wollen vest
  • Een zijden sjaal
  • Een aluminium bak. (=modern!)

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
  • Grammatica:
     
    H5: opdr. 8 t/m 15
  • Leesvaardigheid:
     
    Afronden tot en met hoofdstuk 5 (alle opdrachten!) 
  • Spreekvaardigheid:
     
    Werk aan groepsopdracht en presentatie
  • Spelling:
     Afronden H5
  • Leesdossieropdracht 3

Slide 17 - Slide