NE 3GL - WS + TV H3 (les 15)

Welkom
Nederlands
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Nederlands

Slide 1 - Slide

Samen lezen
No Deal, Elle van den Bogaart
  • Boektoets > maak aantekeningen.
  • Klassikaal lezen.
  • E-book en account via www.onlinebibliotheek.nl.

Slide 2 - Slide

Programma
Deze les
  • Samen lezen (10 minuten).
  • Herhaling woordenschat H3 (10 minuten).
  • Bespreken huiswerk (10 minuten).
  • Uitleg Taalverzorging 3.2 en opdrachten maken (10 minuten).
  • Afsluiten (5 minuten).

Nieuwe lesdoelen
  • Je weet wat voltooide en onvoltooide deelwoorden zijn.
  • Je kunt voltooide en onvoltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord spellen.


Toets hst 2 en 3: 21-01-2020
  • Leesvaardigheid: tekstdoel en publiek, verbanden en signaalwoorden.
  • Woordenschat: formeel taalgebruik, figuurlijk taalgebruik.
  • Taalverzorging: samengestelde zinnen, pv in samengestelde zin, woordsoorten, vd als bn.

Slide 3 - Slide

De man nam de benen.
A
De man lichtte de boel op.
B
De man ging er snel vandoor.
C
De man struikelde.
D
De man haakte iemand pootje.

Slide 4 - Quiz

Als je dat doet, kun je het wel schudden.
A
Dat is het er klaar voor.
B
Dan heb je het goed gedaan.
C
Dan heb je het gemaakt.
D
Dan heb je een probleem.

Slide 5 - Quiz

Dat is het hele eieren eten.
A
Zo moeilijk is het.
B
Zo makkelijk is het.
C
Zo belangrijk is het.
D
Zo slim is het.

Slide 6 - Quiz

De klant was er als de kippen bij.
A
De klant werd betrapt.
B
De klant werd gearresteerd.
C
De klant werd bedonderd.
D
De klant was er snel bij.

Slide 7 - Quiz

Uiteindelijk deed het bedrijf water bij de wijn.
A
Het bedrijf sloot een compromis.
B
Het bedrijf bedroog de boel.
C
Het bedrijf verkocht slechte wijn.
D
Het bedrijf verdiende geld als water.

Slide 8 - Quiz

Jan zei: 'Vele wegen leiden naar Rome.'
A
Jan bedoelde dat hij op verschillende manieren naar Rome kon reizen.
B
Jan bedoelde dat hij graag weer eens naar Rome op vakantie zou gaan.
C
Jan bedoelde dat er verschillende oplossingen mogelijk zijn.
D
Jan bedoelde dat Rome de belangrijkste stad van de wereld is.

Slide 9 - Quiz

Herkomst betekent...
A
...waar iets vandaan komt.
B
...waar iets naartoe gaat.
C
...waar iets gemaakt is.
D
...waar iets hersteld wordt.

Slide 10 - Quiz

De winkelier heeft het schilderij op waarde geschat.
Welk woord hoort hierbij?
A
bekeken
B
beoordeeld
C
getaxeerd
D
verkocht

Slide 11 - Quiz

Te kust en te ...
A
keuze
B
keur
C
keurig
D
kut

Slide 12 - Quiz

Taalvaardigheid H3.1: woordsoorten
Leerdoel
  • Je kunt de werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden benoemen.
  • Je kunt de lidwoorden, voorzetsels en voegwoorden benoemen.

Opdracht
  • Opdracht 1-6 (blz 82-83) bespreken.

Slide 13 - Slide

Taalvaardigheid H3.2: vd als bn
Leerdoel
  • Je weet wat voltooide en onvoltooide deelwoorden zijn.
  • Je kunt voltooide en onvoltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord spellen.

Uitleg
Ik heb mijn kamer opgeruimd. 
  • heb opgeruimd = gezegde

De opgeruimde kamer ruikt lekker.
  • ruikt = gezegde
  • opgeruimde = voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord (bij kamer)

Slide 14 - Slide

Taalvaardigheid H3.2: vd als bn
Leerdoel
  • Je weet wat voltooide en onvoltooide deelwoorden zijn.
  • Je kunt voltooide en onvoltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord spellen.

Uitleg: Hoe schrijf je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?
  • Gebruik de verlengproef (wat hoor je?): opgeruimde, gepoetste.
  • Gebruik eventueel de regel van 't sexy fokschaap: opgeruim-de, gepoets-te.
  • Schrijf de vorm zo kort mogelijk: vergroot > vergrote (dus niet *vergrootte), maar: gered > geredde (dus niet *gerede) en ook gebroken (en niet *gebroke).

Slide 15 - Slide

Taalvaardigheid H3.2: vd als bn
Leerdoel
  • Je weet wat voltooide en onvoltooide deelwoorden zijn.
  • Je kunt voltooide en onvoltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord spellen.

Opdracht
  • Maak opdracht 1-2 (blz 84-85).
  • Lees de uitleg bij opdracht 3* over het onvoltooid deelwoord en maak de opdracht.
  • Maak opdracht 4.

Slide 16 - Slide

Programma
Controle lesdoelen
  • Welke aanwijzingen in de tekst helpen jou om de tekst beter te begrijpen en te onthouden?
  • Wat betekent 'de kogel is door de kerk'?
  • Vul de juiste in: De (ijzer) stellingkast is omgevallen.
  • Geef voorbeelden van de zes woordsoorten die je kent.

Huiswerk
  • Stel een plan op om stof van hst 2 én 3 te herhalen, te oefenen en te beheersen.
Toets hst 2 en 3
  • Leer de woorden uit woordenschat hst 2 én 3.
  • Beheers de theorie en vaardigheden van lezen hst 2 én 3.
  • Beheers de theorie vaardigheden van taalverzorging hst 2 én 3.

Slide 17 - Slide