V1C Bijvoeglijk naamwoord herhalen (zelfstandig)

¿Qué vamos a hacer?
  • Bijvoeglijk naamwoord (repaso)

  • Controlar los deberes

  • Los deberes (estudiar)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

¿Qué vamos a hacer?
  • Bijvoeglijk naamwoord (repaso)

  • Controlar los deberes

  • Los deberes (estudiar)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Maria tiene el pelo rubia.
Esther es una chica muy guapo.
Mis padres tienen los ojos azules.
Nuria tiene unas amarillas zapatillas.
Me gusta combinar una falda con mis pantalones rojos.

Slide 6 - Drag question


María tiene el pelo rubia.

Mis padres tienen los ojos azules.

Esther es una chica muy guapo.

Nuria tiene unas amarillas zapatillas.

Me gusta combinar una falda con mis pantalones rojos.

María tiene el pelo rubio.



Esther es una chica muy guapa.

Nuria tiene unas zapatillas amarillas.

Slide 7 - Slide

Waar staan bijvoeglijke naamwoorden
in het Spaans?

Slide 8 - Mind map

Wat heb je geleerd over bijvoeglijke naamwoorden
die eindigen op een -o?

Slide 9 - Mind map

zet in het meervoud:
la casa grande

Slide 10 - Open question

la chica inteligente

Slide 11 - Open question

zet in het meervoud:
el profesor simpático

Slide 12 - Open question

1. La casa ............................
2. Los estudiantes................
3. La mochila.....................
4. Las profesoras...................
5. El estuche................................
6. Los libros ....................
bonitos
bonita
negra
azul
inteligentes
simpáticas

Slide 13 - Drag question

pas het bijv. nw aan:
Las chicas (guapo)______ hablan mucho.

Slide 14 - Open question

Match de bijvoeglijke naamwoorden met de juiste vertaling. 
Tímido/a
gordo/a
Joven
pequeño/a
Rubio/a
Verlegen
Dik
Jong
Klein
blond

Slide 15 - Drag question

Los deberes
Maak met de bijvoeglijke naamwoorden uit de woordenlijst van hs 3 (nr 20 t/m 33) 13 Spaanse zinnen. Gebruik hierbij ook de andere woorden uit de woordenlijst. 
Bijvoorbeeld: 
El primo guapo = de knappe neef. 

Typ dit in een wordbestand en lever het in bij de opdracht: HW SP V1B,V1C,VH1D bijvoeglijke naamwoorden

Slide 16 - Slide