clase 13 - V3 - lunes 9 de diciembre 2024

Clase 13 - V3 - lunes 9 de diciembre 2024
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Clase 13 - V3 - lunes 9 de diciembre 2024

Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy?
  • We kijken hw-opdracht 12a + 12b na (5m)
  • Uitleg thema's van het nieuwe hoofdstuk (5m)
  • Het bijvoeglijk naamwoord in het Spaans (10m)
  • We oefenen met het bijv. nmw. (20m)
  • Break (5m)
  • Blooket nieuwe woordenschat H3 (20m)
  • Beschrijven van eigenschappen (15m) /inzien pf-opdracht 2

Slide 2 - Slide

Repuestas 12a (WB blz. 97)
  1. María tiene el pelo (=haar) rubio.
  2. Mis padres tienen los ojos azules.
  3. Esther es una chica muy guapa.
  4. Me gusta combinar una falda con mis pantalones rojos.
  5. Nuria tiene unas zapatillas (=sneakers) amarillas. 

Slide 3 - Slide

Repuestas 12b (WB blz. 97)
1. simpática
8. azules
2. nueva
9. cara
3. guapo
10. aburrida
4. rubio
11. muchos
5. rosa
12. deportiva
6. bonito
13. elegantes
7. barata

Slide 4 - Slide

Het werkwoord 'ser' (=zijn)

Slide 5 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 6 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord:    de mooie stad - het kleine plein - de oude parken

In het Spaans staan (bijna) alle bijv. nmw. áchter het zelfst. nmw.
la ciudad bonita                                             de mooie stad
la plaza pequeña                                           het kleine plein
los parques antiguos                                  de oude parken


Slide 8 - Slide

Bijv. naamw. op een -o
bonito
mooi
moderno
modern
mucho
veel
barato
goedkoop
ancho
breed
pequeño
klein
Deze bijvoeglijke naamwoorden passen zich aan het zelfstandig naamwoord aan:

el coche bonito              de mooie auto
los coches bonitos        de mooie auto's

la ciudad antigua           de oude stad
las ciudades antiguas   de oude steden

Slide 9 - Slide

Bijv. naamw. op een -o
feo
lelijk
otroo
andere
poco
weinig
caro
duur
medio
halve
primero
eerste
demasiado
teveel
Mucho, poco, otro, medio en demasiado zijn uitzonderingen: die komen wel voor het zelfst. nmw.

Tengo mucho dinero (=geld).
¿Tiene otros colores?
Hay poca gente (=mensen).

Slide 10 - Slide

Uitzonderingen!! 
poco - mucho - medio - otro - demasiado 
Mucho (veel), poco (weinig), medio (half), otro (andere) en demasiado (teveel) zijn uitzonderingen: die komen wel vóór het zelfst. nmw.

Tengo mucha ropa (=veel kleding).
Mi amiga tiene poco dinero (=weinig geld)
¿Tiene otros colores? 
¡Muchas gracias!
Tengo demasiados zapatos (=teveel schoenen)


Slide 11 - Slide

Ejercicio 13a - 13b - 13c (WB blz. 98)
Bij deze oefeningen moet je:
- het juiste bijvoeglijke naamwoord in het Spaans weten
- kiezen of het vóór of achter het zelfst. naamwoord komt
- letten op enkelvoud / meervoud / mannelijk / vrouwelijk 


timer
15:00
Gebruik bron D (TB - blz. 30)
&
de woordenlijst van H3 (WB blz. 121)

Slide 12 - Slide

Respuestas 13a
  1. En las rebajas (=uitverkoop) hay mucha gente en las tiendas.
  2. Mis padres viven en una casa blanca.
  3. No tengo mucho dinero para comprar ropa.
  4. En el mercado he comprado medio kilo de naranjas.
  5. Los vaqueros (=spijkerbroek) azules siempre están de moda.
  6. Paco lleva (=draagt) unas gafas modernas.

Slide 13 - Slide

Respuestas 13b
  1. Tenemos las zapatillas (=sneakers) también en otros colores.
  2. Siempre lleva (=draagt) mucha ropa deportiva.
  3. Tengo demasiados pantalones.
  4. Tenemos muchos deberes para mañana.
  5. Jorge tiene pocas amigas de Holanda
  6. En la tienda nueva, he comprado una camiseta barata. 

Slide 14 - Slide

Respuestas 13c
  1. No quiero este bolso. Quiero otro.
  2. Mis zapatillas son muy viejas. Voy a comprar otras.
  3. La foto que tengo en Fb no me gusta. Voy a poner (=plaatsen) otra.
  4. Quiero otras gafas. Estas gafas no son muy modernas,
  5. ¿Tienes otros consejos (=adviezen) para ir a la moda?
  6. Los estudiantes holandeses van a venir de intercambio otra vez (=keer).

MNL
VRL
otro
otra
otros
otras

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Woordenschat oefenen
play.blooket.com/play
bijvoeglijke naamwoorden + kleding

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Hoe beschrijf je personen?
  • Soy (ik ben) .....................
  • (lang, kort, dik, dun, licht, donker, karaktereigenschappen)
  • Tengo (ik heb) ....................
  • (kleur van je ogen, lengte en kleur van je haar)
  • Llevo (ik 'draag') .........................
  • (baard, snor, sik, bril, etc.)

Slide 19 - Slide

Ejercicio 14a, 14b en 14c (WB blz. 99)
Gebruik bij het maken van deze oefeningen:
  • bron E (frases claves) --> TB blz. 30
  • de woordenlijst van H5 --> WB blz. 121

Slide 20 - Slide

Los deberes (ma 16-12)
  • Leren frases claves (bron E) - TB blz. 30
  • Maken: ejercicios 14a t/m 14c (WB blz. 99)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide