Quarantaine week 4 les 2 Spelling H4

Welkom V2G
Woensdag 27 januari 2021

Zorg dat je je telefoon bij de hand hebt.
Zet je camera aan


1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom V2G
Woensdag 27 januari 2021

Zorg dat je je telefoon bij de hand hebt.
Zet je camera aan


Slide 1 - Slide

Lesdoel 
- Je frist je kennis over werkwoordspelling op

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
- Welkom en presentie (5 min)
- Terugblik: Koppelteken en weglatingsstreepje (Kahoot) en Zes seconden (10 min)
- Uitleg: ww-spelling (5 min)
- Zelfstandig werken / mogelijkheid om vragen te stellen

Slide 3 - Slide

Huiswerk 
Vragen?

Nieuw: Huiswerkinhaaluur! 

Slide 4 - Slide

Terugblik: Kahoot
Koppelteken en weglatingsstreepje 

Slide 5 - Slide

Zes seconden H5 en H6
 1. Welke personages komen voor in dit hoofdstuk?
2. Tijd en ruimte: waar en wanneer speelt het verhaal zich af?
3. Wat gebeurt er?


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link


Slide 8 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Enkelvoud: 
ik en voor jij = ik-vorm (=aangepaste stam)
jij, hij, zij, het = ik-vorm+t
Meervoud
wij, zij, jullie = infinitief= hele werkwoord

Lopen: lop-en wordt loop:                          ik loop, loop jij, hij loopt, wij lopen
Laden: lad-en wordt laad:                           ik laad, laad jij, hij laadt, wij laden
Branden: brand-en:                                        ik brand, brand jij, hij brandt, wij branden
Verhuizen: verhuiz-en wordt verhuis:    ik verhuis, verhuis jij, hij verhuist, wij verhuizen

Slide 9 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd
Enkelvoud:
ik-vorm+te of ik-vorm+de (als er al een d of t in het werkwoord staat voor-en, verdubbelt deze in)
Meervoud:
ik-vorm+ten of ik-vorm+den (als er al een d of t in het werkwoord staat voor-en, verdubbelt deze)

Wanneer te(n) of de(n)?: staat er al één voor -en dan verdubbelt deze of verlengproef of kofschip

Laden: ik-vorm: ik laad, PVVT:ik laadde, wij laadden
Branden: ik-vorm: ik brand, PVVT: ik brandde, wij brandden
Verhuizen: ik vorm: ik verhuis, PVVT: ik verhuisde, wij verhuisden

Slide 10 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord van een voltooid deelwoord
Van voltooide en onvoltooide deelwoorden kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. 
Afspraak: een bijvoeglijk naamwoord schrijf je zo kort mogelijk.
Lopen: een gelopen race
Branden: het verbrande huis (en niet verbrandde)
Laden: het geladen pistool
Verhuizen: het verhuisde stel
Vergroten: de vergrote foto (en niet vergrootte) 

Soms vanwege uitspraak toch een dubbele dd of tt: 
Het bekladde behang

Slide 11 - Slide

Even checken
Verrotten: de …………. appels
Bevrijden: de politiemannen …………. (PVVT) de hond uit de auto

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Neem de theorie nog eens door op blz. 96 en 126
Maak de Planning:H3 en 4 werkwoordspelling
H3: Opdracht 2, 3, 4 en 5
H4: Opdracht 1, 2, 3 en 5
Lezen H8 Zes seconden

Slide 13 - Slide