REK, verhoudingen en procenten, extra les

les-informatie       Bij alle opdrachten komen de namen in beeld.
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   ffRekenen mbo 2
te gebruiken rond afname periodetoets

auteur   MB
datum   juni 2023

1 / 50
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

les-informatie       Bij alle opdrachten komen de namen in beeld.
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   ffRekenen mbo 2
te gebruiken rond afname periodetoets

auteur   MB
datum   juni 2023

Slide 1 - Slide

de procedure
- De docent stuurt jullie vanavond deze les in LessonUp.
- Probeer zo veel mogelijk zelf uit te rekenen. Kijk en luister daarna naar de uitleg. Maak vandaag weinig aantekeningen.
- Hoe meer we in deze les gedaan hebben, hoe beter je je toets gaat snappen.

- We stoppen tien minuten voor het einde van de les, zodat jullie dan naar jullie toets kunnen kijken.

Slide 2 - Slide

Geef berekening en antwoord. RM
24% van 300

timer
1:00

Slide 3 - Open question

24% van 300
formule percentage = getal : 100 x aantal %
                                300   : 100 x 24 = 72
controle
24% is bijna 25% ; 25% = 1/4 = delen door 4 x 1
300 : 4 = 75   Dat is vergelijkbaar met de 72 van het antwoord.

Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
Je hebt hier 24% wel uitgerekend en (100-24= 76%) niet.


Slide 4 - Slide

Geef berekening en antwoord. RM
38% van € 565,-
timer
1:00

Slide 5 - Open question

38% van € 565,-
formule percentage =  getal : 100 x aantal %
                                 565   : 100 x  38 = € 214,70
Let op:
- In de opgave staat een lelijke geldnotatie (€ 565,-). Die mag je niet gebruiken bij rekenen.
- Bij geld MOET je (euro of €) en twee cijfers achter de komma noteren.
Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
Je hebt hier 38% wel uitgerekend en (100-38= 62%) niet.

Slide 6 - Slide

Geef berekening en antwoord. RM
18% van 344
Rond af op 1 decimaal.
timer
1:00

Slide 7 - Open question

18% van 344
Rond af op 1 decimaal.
formule percentage = getal : 100 x aantal procenten
                                   344 : 100 x 18 = 61,92

rond af op 1 decimaal (= 1 cijfer rechts van de komma)

61,92 wordt afgerond 61,9
De '2' heeft geen invloed op het getal dat er links van staat.

Slide 8 - Slide

Geef berekening en antwoord. RM
18% van 345
Rond af op een geheel getal.
timer
1:00

Slide 9 - Open question

18% van 345
Rond af op een geheel getal.
formule percentage = getal : 100 x aantal procenten
                                  345: 100  x 18 = 62,1
Rond af op een geheel getal.
62,1 wordt afgerond 62
De '1' heeft geen invloed op het getal dat er links van staat.

Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
Je hebt hier 18% wel uitgerekend en (100-18= ...%) niet.

Slide 10 - Slide

18% van 345
Rond af op een geheel getal.
formule percentage = getal : 100 x aantal procenten
                                  345: 100  x 18 = 62,1
Rond af op een geheel getal.
62,1 wordt afgerond 62
De '1' heeft geen invloed op het getal dat er links van staat.

Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
Je hebt hier 18% wel uitgerekend en (100-18= 82%) niet.

Slide 11 - Slide

Geef berekening en antwoord. RM
19% van 345
Rond af op een geheel getal.
timer
1:00

Slide 12 - Open question

19% van 345
Rond af op een geheel getal.
formule percentage = getal : 100 x aantal procent
                                  345 : 100 x 19 = 65,55
Rond af op een geheel getal.
65,55 wordt afgerond 66
De 5 achter de komma heeft invloed op het getal links ervan.

Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
Je hebt hier 19% wel uitgerekend en (100-19= ... %) niet.

Slide 13 - Slide

19% van 345
Rond af op een geheel getal.
formule percentage = getal : 100 x aantal procent
                                  345 : 100 x 19 = 65,55
Rond af op een geheel getal.
65,55 wordt afgerond 66
De 5 achter de komma heeft invloed op het getal links ervan.

Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
Je hebt hier 19% wel uitgerekend en (100-19= 81 %) niet.

Slide 14 - Slide

De koek verdelen ...




Deze koek is voor de helft op.
Welk percentage is nog over?

Geef je berekening en antwoord via LessonUp.
de ontbijtkoek
de snijkoek
de peperkoek

Slide 15 - Slide

Deze koek is voor de helft op.
Welk percentage is nog over?

Geef je berekening en antwoord.
timer
1:00

Slide 16 - Open question

Deze koek is voor de helft op.
Welk percentage is nog over?
de helft = 1/2 = 1 : 2 = 0,5 = 50 %
totaal = 100 %
OF 100% : 2 = 50%
OF 100% x 0,5 = 50%
OF 100% - 50% = 50%

Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
Je hebt hier 50% wel uitgerekend en (100-50= 50%) niet.

Slide 17 - Slide

Geef je berekening en antwoord via LessonUp.
15 % van de zorgmedewerkers is ziek thuis. Hoeveel procent komt wel op het werk?





de zorgmedewerker - de persoon die in de zorg werkt

Slide 18 - Slide

15 % van de zorgmedewerkers is ziek thuis. Hoeveel procent komt wel op het werk?
Type je berekening en antwoord.
timer
1:00

Slide 19 - Open question

Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
15 % van de zorgmedewerkers is ziek thuis. Hoeveel procent komt wel op het werk?

15 % is wel ziek

totaal = 100%
100% - 15% = 85% niet ziek
niet ziek, dus op het werk 85% van de medewerkers

Slide 20 - Slide

verhoudingen
Het gaat altijd om delen, om een deel wel en een deel niet.
bijvoorbeeld
Je hebt een ketting met witte en blauwe kralen.
De verhouding is 2 witte op 3 blauwe kralen.
De minste kralen zijn wel wit, niet blauw.
De meeste kralen zijn wel blauw, niet wit.

De verhouding 2 op 3 wordt ook genoteerd als 2:3  .

Slide 21 - Slide

info op computerscherm
Antwoord via LessonUp.
Update 1 van 8 installeren...
a. Hoeveel updates zijn al klaar?
b. Hoeveel updates moeten 
    er nog na deze?
c. Als er 2 updates zijn geüpload,
   hoeveel procent moet er dan nog?
d. Stel: alle updates kosten evenveel tijd. Eén update kost 2 minuten. Er zijn 3 updates klaar. Hoeveel minuten heeft de computer nog nodig om de rest te uploaden?

Slide 22 - Slide

Update 1 van 8 installeren ...
Hoeveel updates zijn al klaar?

timer
0:30
A
1
B
7
C
8
D
0

Slide 23 - Quiz

Update 1 van 8 installeren ...
b. Hoeveel updates moeten er nog na deze?
timer
1:00

Slide 24 - Open question

Updaten 1 van 8 installeren ...
Hoeveel updates moeten er nog na deze?
totaal 8 updates
1 is bezig
8 - 1 = 7 updates moeten er nog na deze

1 is wel bezig en 7 zijn nog niet bezig

Slide 25 - Slide

Update 1 van 8 installeren ...
c. Als er 2 updates zijn geüpload,
hoeveel procent moet er dan nog?

timer
2:00

Slide 26 - Open question

Update 1 van 8 installeren ...
c. Als er 2 updates zijn geüpload, hoeveel % moet er dan nog?
totaal 8 - 2 wel klaar = 6 updates niet klaar (= moeten er nog)
OF met verhoudingstabel




OF met breuk  2/8 klaar dus 6/8 moet nog
1/8 = 12,5%      6/8 = 6 x 12,5% = 75%
aantal
8
1
2
6
percentage
100%
100:8=12,5%
25%
6x12,5=75%

Slide 27 - Slide

Update 1 van 8 installeren ...
d. Stel: alle updates kosten evenveel tijd. Eén update kost 2 minuten. Er zijn 3 updates klaar. Hoeveel minuten heeft de computer nog nodig om de rest te uploaden?
timer
1:00

Slide 28 - Open question

Update 1 van 8 installeren ...
d. Stel: alle updates kosten evenveel tijd. Eén update kost 2 minuten. Er zijn 3 updates klaar. Hoeveel minuten heeft de computer nog nodig om de rest te uploaden?

totaal 8 updates - 3 wel klaar = 5 niet klaar (= nog te doen)
OF met een verhoudingstabel




OF (8x3=16) - (3x2=6) = 10 minuten nog nodig


aantal updates
1 update
3 updates
5 updates
minuten
2 minuten
3x2=6 minuten
5x2=10 minuten

Slide 29 - Slide

naar verhouding het voordeligst/duurst/snelst/...
- vergelijking van twee zaken nadat je de maat gelijk hebt gemaakt

bijvoorbeeld
Paul loopt 5 km per uur.
Huub loopt 3 km in 30 minuten.
Wie loopt naar verhouding het snelst?
Geef je berekening en antwoord via LessonUp.

Slide 30 - Slide

Paul loopt 5 km per uur. berekening & antwoord
Huub loopt 3 km in 30 minuten.
Wie loopt naar verhouding het snelst?
timer
1:00

Slide 31 - Open question

Paul loopt 5 km per uur.
Huub loopt 3 km in 30 minuten.
Wie loopt naar verhouding het snelst?
- Eerst de maat gelijk maken.
Paul 5 km per 60 minuten        OF  5 km per 1 uur
Huub 3 km per 30 minuten       OF  3 km per 0,5 uur



- conclusie: Paul loopt 1 km in 12 minuten, en Huub loopt 1 km in 10 minuten, dus Huub loopt naar verhouding het snelst.


km
5 km
1 km
3 km
1 km
minuten
60 minuten
12 minuten
30 minuten
10 minuten

Slide 32 - Slide

naar verhouding het voordeligst
Welke verpakking frambozen is naar verhouding het voordeligst?

A. bakje van 150 g voor € 2,00

B. zakje van een ons voor € 1,50


Geef je berekening en antwoord via LessonUp.

Slide 33 - Slide

Welke verpakking frambozen is naar verhouding het voordeligst? Geef berekening en antwoord.
A. bakje van 150 g voor € 2,00
B. zakje van een ons voor € 1,50
timer
1:00

Slide 34 - Open question

Welke verpakking frambozen is naar verhouding het voordeligst?

A. bakje van 150 g voor € 2,00
B. zakje van een ons voor € 1,50

- eerst de maten gelijk maken     1 ons = 100 gram
met verhoudingstabel





- de conclusie: 0,013333 is voordeliger dan 0,015, dus verpakking A is voordeliger.
gewicht
150 g
1 g
100 g
1 g
prijs
€ 2,00
2,00:150= 0,013333
€ 1,50
1,50:100=
0,015

Slide 35 - Slide

de snelheid- gekoppelde grootheden
nl. combinatie van afstand en tijd

bijvoorbeeld 45 km per uur                              de invalide-auto
- afstand 45 km
- 1 uur

Hoeveel kan Anja met haar invalide-auto in
een kwartier rijden?

Geef je antwoord via LessonUp.

Slide 36 - Slide

45 km per uur
Hoeveel kan Anja rijden in een kwartier?
timer
1:00

Slide 37 - Open question

45 km/h
Hoeveel kan Anja rijden in een kwartier?
- eerst maten gelijk maken
1 kwartier = 1/4 uur     1/4 = delen door 4 x 1
1 uur = 60 minuten; 1 kwartier = 60 minuten : 4 x 1 = 15 min
-'hoeveel' gaat over de afstand
verhoudingstabel




afstand
45 km
45 km
45:60=0,75 km
15 x 0,75 = 11,25 km
tijd
1 uur
60 min
60:60=1 min
15 x 1 min = 15 min

Slide 38 - Slide

45 km/h
Hoelang doet Anja over 75 km?
timer
3:00

Slide 39 - Open question

45 km/h
Hoelang doet Anja over 75 000 m?
- eerst de maten gelijk maken
75 000 m : 1000 = 75 km
- hoelang gaat over 'de tijd'
verhoudingstabel






afstand
45 km
45 km
45 : 45 = 1 km
75 x 1 = 75 km
tijd
1 uur
60 min
60 : 45 = 1,3333 min
? 75 x 1,3333= 99,999 min

Slide 40 - Slide

Jamal controleert de voorraad in de instellingskeuken*.
Er zijn 40 blikken soep op voorraad.


l

                           800 ml

    15 blikken                          25 blikken

3 vragen bij deze situatie >>>

                    * de instellingskeuken - de grote keuken van bijv. 
                                                                    een zorgcentrum

Slide 41 - Slide

voorraad 40 blikken; 15 groentesoep, 25 champignon-soep
a. Hoeveel procent van de voorraad bestaat uit groentesoep?
timer
1:00

Slide 42 - Open question

voorraad 40 blikken; 15 groentesoep, 25 champignonsoep
a. Hoeveel procent van de voorraad bestaat uit groentesoep?
Als je het geheel en het deel weet, gebruik je de formule:
percentage = deel : geheel x 100

geheel = totaal = alles   40 blikken
deel dat we moeten weten  groentesoep

percentage groentesoep = deel : geheel x 100
percentage groentesoep =   15 :     40   x 100 = 37,5 %

Slide 43 - Slide

voorraad 40 blikken; 15 groentesoep, 25 champignonsoep
b. Hoeveel procent van de voorraad bestaat uit
champignonsoep?
timer
1:00

Slide 44 - Open question

voorraad 40 blikken; 15 groentesoep, 25 champignonsoep
a. Hoeveel procent van de voorraad bestaat uit champ-soep?
Als je het geheel en het deel weet, gebruik je de formule:
percentage = deel : geheel x 100

geheel = totaal = alles   40 blikken
deel dat we moeten weten  champignonsoep

percentage champignonsoep = deel : geheel x 100
percentage champignonsoep =   25 :     40   x 100 = 62,5 %

Slide 45 - Slide

In een soepblik zit 800 ml.
Jamal gebruikt 500 ml groentesoep.
Voor hoeveel procent is het blik nu nog gevuld?

Geef je berekening en antwoord via LessonUp.

Slide 46 - Slide

800 ml in een blik soep
Jamal gebruikt 500 ml.
Voor hoeveel procent is het blik nog gevuld?
timer
3:00

Slide 47 - Open question

In een soepblik zit 800 ml.
Jamal gebruikt 500 ml groentesoep.
Voor hoeveel procent is het blik nu nog gevuld?

Je weet het geheel en het deel, dus kun je het percentage berekenen.
percentage = deel : geheel x 100
                     500 :   800   x 100 = 62,5% gebruikt
100% - 62,5% = 37,5% nog in het blik                    >>>

Slide 48 - Slide

In een soepblik zit 800 ml.
Jamal gebruikt 500 ml groentesoep.
Voor hoeveel procent is het blik nu nog gevuld?

wel gebruikt 500 ml dus (800-500=300 ml niet gebruikt)
Je weet het geheel en het deel, dus kun je het percentage berekenen.
percentage = deel : geheel x 100
                     300 :   800   x 100 = 37,5% nog in het blik      

Slide 49 - Slide

Zo, dit was 't voor vandaag!
Hebben jullie meer inzicht in het rekenen met verhoudingen en procenten?

Slide 50 - Slide