7. am Freitag 3e: geen toestand, geen beweging, dan krijgen de voorzetsels een 3e naamval (behalve auf en über).
8. über dieses Problem 4e: geen toestand, geen beweging, dan krijgen de voorzetsels een 3e naamval, behalve auf en über, die krijgen een 4e naamval.
9. am Bahnhof 3e: toestand, je kunt vragen 'Wo?'
10. auf meinen Freund 4e: geen toestand, geen beweging, dan krijgen de voorzetsels een 3e naamval, behalve auf en über, die krijgen een 4e naamval.