H3 16.11.2021

Willkommen
Dienstag 16.11.2021
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Willkommen
Dienstag 16.11.2021

Slide 1 - Slide

Heute
  • Kurzes Video + Fragen
  • Wörter wiederholen
  • Prüfung besprechen
  • Grammatik (Wechselpräpositionen)
  • Zeit für Aufgaben

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Wörter wiederholen
Schreibe die Antworten, die doch nicht wusste, in dein Heft auf.

Slide 4 - Slide

unbekannt

Slide 5 - Open question

heengaan
A
hingehen
B
ausgehen
C
weggehen
D
abgehen

Slide 6 - Quiz

hij gaat uit

Slide 7 - Open question

beroemd
verrassen
organiseren
gezellig
überraschen
veranstalten
berühmt
gemütlich

Slide 8 - Drag question

Die Antworten
onbekend - unbekannt
heengaan - hingehen
hij gaat weg - er geht weg
beroemd - berühmt
gezellig - gemütlich
verrassen - überraschen
organiseren - veranstalten

Slide 9 - Slide

Die Prüfung besprechen
Vergelijk je antwoorden met het antwoordmodel.
- Schrijf op wat je goed deed 
- Schrijf op wat je minder goed deed

- Wat ga je voor de volgende toets precies zo/anders doen?

Slide 10 - Slide

Aufgabe 4.3a & b
Besprechen

Gibt es noch Fragen? 

Slide 11 - Slide

Wechselpräpositionen
An = aan/op, auf = op, hinter = achter, neben = naast, in = in/naar, über = over/boven, unter = onder, vor = voor, zwischen = tussen

Wo/wann? --> 3e naamval (Ich sitze auf dem Stuhl)
Wohin? --> 4e naamval (Ich setze mich auf den Stuhl)
Geen antwoord? 7/2 regel (auf & über krijgen 4e naamval)

Slide 12 - Slide

Aufgabe 4.3c
Fertig? Aufgabe 9.3 & 11.1 & 11.2

Slide 13 - Slide

4.3c
1. auf dem Tisch 3e: toestand, je kunt vragen 'Wo?'
2. in ihren Korb 4e: beweging, je kunt vragen 'Wohin?'
3. an meine Tür 4e: beweging, je kunt vragen 'Wohin?'
4. an meiner Tür 3e: toestand, je kunt vragen: 'Wo?'
5.. unter das Sofa 4e: beweging, je kunt vragen: 'Wohin?'
6. zwischen ihren Freundinnen 3e: toestand, je kunt vragen 'Wo?'

Slide 14 - Slide

4.3c
7. am Freitag 3e: geen toestand, geen beweging, dan krijgen de voorzetsels een 3e naamval (behalve auf en über).
8. über dieses Problem 4e: geen toestand, geen beweging, dan krijgen de voorzetsels een 3e naamval, behalve auf en über, die krijgen een 4e naamval.
9. am Bahnhof 3e: toestand, je kunt vragen 'Wo?'
10. auf meinen Freund 4e: geen toestand, geen beweging, dan krijgen de voorzetsels een 3e naamval, behalve auf en über, die krijgen een 4e naamval.

Slide 15 - Slide