Havo 4 toets bespreken

Planning
Toets uitdelen
Antwoorden bespreken 

Heb je vragen of opmerkingen? Is er een fout gemaakt met nakijken?
 KOM NA HET TOETS BESPREKEN! 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Planning
Toets uitdelen
Antwoorden bespreken 

Heb je vragen of opmerkingen? Is er een fout gemaakt met nakijken?
 KOM NA HET TOETS BESPREKEN! 

Slide 1 - Slide

Pizza Paolo
Wat zijn opofferingskosten? 
De opbrengst van het beste, niet gekozen alternatief. Dus: een gezond gevoel of het gevoel dat je geld hebt bespaard. (de €8 op zich zijn geen opofferingskosten)

Slide 2 - Slide

Frisdrank en magnums
Berekening bij vraag 2:
80/2 = 40 magnums
80/0,8 = 100 blikjes frisdrank


Slide 3 - Slide

Frisdrank en magnums
3: 
2 x 7 = 14 magnums x €2,- = €28
€80 - €28 = €52 
€52 / €0,80 = 65 blikjes frisdrank

Slide 4 - Slide

Frisdrank en magnums
Wat zijn transactiekosten? 
De moeite die je moet doen om aan het product te komen. In dit geval, hij moet naar de supermarkt in een ander dorp. Transactiekosten zijn 5 kilometer fietsen bijvoorbeeld

Slide 5 - Slide

Nominaal en intrinsiek
Verschil nominaal en intrinsiek:
Nominaal is de waarde die op het briefje staat vermeld, intrinsiek is de waarde van het materiaal van het briefje. Dit is altijd een stuk minder dan de nominale waarde.

Slide 6 - Slide

Nominaal en intrinsiek
Vraag 6:
Dekkingspercentage : LM / rekening-courant

LM : kas + tegoed ECB (110)
rekening-courant : 300 

110/300 x 100% = 35 %

Slide 7 - Slide

Nominaal en intrinsiek
vraag 7: 
Als de LM van 105 20% zijn, wat mag het rekeningcourant dan extra zijn?

105 : 20% x 100% = 525
Het is nu 300
525 - 300 = 225 miljoen €

Slide 8 - Slide

Nominaal en intrinsiek
Vraag 8: 
Als je tot €100.000 'verzekerd' bent, krijgen de mensen meer vertrouwen in de bank. Minder mensen zullen LM opnemen, omdat het nu veilig op de bank staat. Er hoeft nu ook niet meer 20% van het geld liquide te zijn om aan de opeisingen te voldoen

Slide 9 - Slide

Samen of alleen
Wat is een comparatief voordeel? 
Hetgeen waar je het minst slecht in bent. Peter heeft in beide taken het absolute voordeel (hij is sneller). Lucy is bij mt: (25-20):20 x 100% = 25% langzamer en bij pt (75-50):50x100% = 50% langzamer. Haar comparatieve voordeel is bij managementtaken! 

Slide 10 - Slide

Samen of alleen
Vraag 10: 
Lucy heeft een comparatief voordeel bij managementtaken, dus Peter kijkt eerst naar de productietaken. Hierin vult hij zijn 40 uur in. Lucy doet alle managementtaken, namelijk 25 uur. Echter is de productietaak nog niet compleet. Er blijft nog 10 - Peter PT over, 10 + 50 % (extra tijd van Lucy) = 15 uur bij Lucy

Slide 11 - Slide

Peter
Lucy
Management
0
25 uur
Productie
40 uur
15 uur
Totaal
40 uur 
40 uur

Slide 12 - Slide

Controleren
Check je eigen toets en misschien die van je buur. 
Heb je opmerkingen? Fouten ontdekt? 
Laat mij het weten!

Slide 13 - Slide