Zorg ervoor dat je telefoon uitstaat én in je tas zit.
Pak je spullen er alvast bij:
leerboeken, chromebook,
schrift, etui en je leesboek.
Welke stijlfiguur herken je hiernaast?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom!
Ga op je eigen plek zitten.
Zorg ervoor dat je telefoon uitstaat én in je tas zit.
Pak je spullen er alvast bij:
leerboeken, chromebook,
schrift, etui en je leesboek.
Welke stijlfiguur herken je hiernaast?
Slide 1 - Slide
lesdoelen
uitleg theorie 'Stijlfiguren' deel 2
oefenen herkennen stijlfiguren
bespreken toets Leesvaardigheid
checken lesdoelen
Wat gaan we doen?
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van deze les ken je een laatste nieuwe stijlfiguur (nummer 12!).
Aan het einde van deze les weet je wat er goed en minder goed is gegaan bij het maken van de toets Leesvaardigheid zodat je weet wat een volgende keer beter moet.
Slide 3 - Slide
H1.4, 4.3 en 7.3 Stijlfiguren
1. Herhaling 2. Opsomming
3. Tegenstelling 4. Overdrijving
5. Ironie
6. Sarcasme
7. Eufemisme Zij zit tussen twee banen in.
8. Understatement De Duitsers waren in 1940 niet welkom.
9. Pleonasme Prachtig, die witte sneeuw.
10. Tautologie Ik voelde me echt eenzaam en alleen.
11. Retorische vraag Wil je een draai om je oren?
12. Paradox De scheiding houdt ons bij elkaar. Schrijven is schrappen.
Slide 4 - Slide
De tafels in het lokaal staan schots en scheef.
A
herhaling
B
pleonasme
C
tautologie
D
sarcasme
Slide 5 - Quiz
De bejaarde oudjes schuifelden door de gang van het verzorgingstehuis.
A
herhaling
B
pleonasme
C
tautologie
D
sarcasme
Slide 6 - Quiz
Op welke tegenstelling is het gedicht gebouwd?
Slide 7 - Open question
Is de stijlfiguur opsomming gebruikt? Licht je antwoord toe.
Slide 8 - Open question
Je landhuis is een mooi optrekje hoor!
A
ironie
B
eufemisme
C
understatement
D
sarcasme
Slide 9 - Quiz
We hadden gisteren ongewenst bezoek, mijn dure horloge is gestolen.
A
ironie
B
eufemisme
C
understatement
D
sarcasme
Slide 10 - Quiz
Veldhuis en Kemper - Wou dat ik jou was
ik ben altijd de glijer, slik, dat ben ik, ik ben altijd maar de coole, ik doe alles voor m'n kik ik ben altijd maar de macho, de latino, de De Niro, ik ben altijd maar de stoere, maar nooit een keer de nono
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
D
overdrijving
Slide 11 - Quiz
Wil je vrede? Bereid je dan voor op de oorlog.
A
tegenstelling
B
paradox
Slide 12 - Quiz
De toets Leesvaardigheid
A1/B12 Informeren
A2/B11 Er zitten veel leerlingen in de klas van wie Nederlands niet de moedertaal is. Ook goed: Meertalige kinderen leren beter wanneer ze als ze op school in contact komen met hun moedertaal.
A3/B13 Meertalige kinderen voelen zich minder thuis op school / slechtere leerprestaties / taalachterstand.
A4/B16 Redengevend (signaalwoord: om die reden)
Slide 13 - Slide
A5/B15 Het doel is om meertalige kinderen betere laten leren/Meertaligheid te ondersteunen en bevorderen (alinea 5, zie het verband tussen alinea 5 en 6) óf het einddoel uit alinea 12: om niet alleen het klaslokaal een inclusievere plek te maken, maar op lange termijn ook de stad.
A6/B14 TaalBAD-benadering! Dat betekent: onderdompelen. Bij deze benadering wordt alleen de 'nieuwe taal' behandeld. Bij de nieuwe manier is er ook ruimte voor de thuistaal.
A7/B18 Zie alinea 7: Meertaligheid helpt kinderen beter nieuwe talen te leren/ bevordert de ontwikkeling van hun brein/zorgt ervoor dat kinderen zich meer veilig voelen.
Slide 14 - Slide
A8/B17 Zie alinea 10. Als kinderen boeken in hun thuistaal lezen, kunnen ze zich beter uitdrukken in hoe ze zich voelen en wat ze denken, wat de ouder-kindrelatie versterkt / Het helpt ook ouders die zelf het Nederlands niet goed beheersen om beter contact te maken met hun kind.
A9/B19 Een verdeelde stad.
A10/B20 Probleem-en-oplossingstructuur
A11/B1 Betogende tekst
A12/B2 Meer dan duizend kinderen van nieuwkomers in Nederland krijgen op dit moment geen onderwijs.
Slide 15 - Slide
A13/B4 Zie alinea 4, r. 27. Daarna: minder lesuren, grotere klassen, minder leraren en onbevoegde leraren.
A14/B3 a. alinea 3 = toelichting b. alinea 5 = constatering
A16/B7 Verschillende mogelijkheden: je wordt vaak slecht betaald, je valt vaak niet onder een cao waardoor je wordt gedwongen als zzp'er te werken met alle bijbehorende nadelen en risico's, er is geen ondersteuning voor omscholing.
A17/B6 Overheidsinvestering in NT2-onderwijs, in wetten en onderwijsbeleid.
Slide 16 - Slide
A18/B9 De asielcrisis. Zie regel 65.
A19/B8 Een inhoudelijk argument is nodig voor een punt.
A20/B10 Het NT2-onderwijs in Nederland kampt met structurele problemen, voornamelijk veroorzaakt door overheidsbeleid, en er is een duurzame oplossing nodig om migranten volwaardig te laten deelnemen aan de samenleving.
Totaal: 25 punten 2,4 fout is een punt eraf
Totaal stofverkorters: 20 punten 1,9 fout is een punt eraf