H1.3 gas en druk

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Gas en druk

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Kunnen uitleggen wat druk is en de eenheid uitgedrukt in Pascal (Pa) 
  • Je kunt rekenen met 
  • Je kunt de volumewet van Gay-Lussac en Boyle toepassen op een berekening.
p=AF

Slide 3 - Slide

Wat is een kracht?

Het gewicht is afhankelijk van je massa (hoeveel kilogram) en de aantrekkingskracht van de planeet.


De aantrekkingskracht wil zeggen hoe hard er aan iedere kilogram wordt getrokken.

Op aarde is dat (afgerond) 9,81 N/kg

Dus aan elke kilogram wordt met 9,81 N getrokken




Slide 4 - Slide

Wat is een kracht?


Het gewicht = kracht kun je uitreken met de formule:

F = m . g  (m = massa in kg; g = de aantrekkingskracht = 9,81N/kg).


!! Let op in de natuurkunde is massa niet het zelfde als gewicht.






    Slide 5 - Slide

    voorbeeldsom
    Meneer Koopmans heeft zichzelf gewogen vanochtend. Op de weegschaal stond 87,5 kg. Dit is met kleren aan. Schoon aan de haak 78,5 kg.
    Hoe groot is de kracht die hij op de aarde uitoefent?
    Antwoord

    Slide 6 - Slide

    Slide 7 - Video

    Druk



    P = Druk in N/m2
    F = Kracht in N
    A = Oppervlakte in m2

    P=AF

    Slide 8 - Slide

    Druk

    Slide 9 - Slide

    Slide 10 - Slide

    Slide 11 - Slide

    Slide 12 - Slide

    Slide 13 - Slide

    Oefensom 2
    Nan duwt met haar vinger op een ruit. De kracht op de ruit bedraagt 0,68 N. Deze kracht werkt op een oppervlakte van 1,8 cm2. Bereken de druk op de ruit.

    Antwoord

    Slide 14 - Slide

    Oefensom 3
    Een baksteen ligt op het strand. De kracht op het zand is 20 N. De druk onder de baksteen bedraagt 0,011 N/cm2.
    Bereken de oppervlakte van de onderkant van de baksteen.
    antwoord

    Slide 15 - Slide

    Samenpersen

    samenpersen = het volume (de ruimte) kleiner maken

    de druk wordt dan groter

    REGEL:

    Als het volume 2x zo klein wordt,

    dan wordt de druk 2x zo groot

    WET VAN BOYLE

    Slide 16 - Slide

    Gasdruk
    • Hoe hoger de temperatuur (T), hog hoger de druk.
    • Hoe groter het volume (V), hoe lager de druk.

                     = constant
    V = volume in m3
    P = druk in Pascal -> Pa = N/M2




    PV

    Slide 17 - Slide

    Wet van Boyle
                     = constant
    V = volume in m3
    P = druk in Pascal

    Voorwaarde; de volgende grootheden veranderen niet:
    - T = Temperatuur


    PV

    Slide 18 - Slide

    Slide 19 - Slide

    Manometer

    Luchtdruk meet je met een barometer.

    Gasdruk meet je met een manometer

    (je meet het VERSCHIL met de gewone luchtdruk van 1 bar).

    Slide 20 - Slide

    p staat in de formule
    voor
    p=AF
    A
    druk
    B
    omtrek
    C
    kracht
    D
    oppervlakte

    Slide 21 - Quiz

    De eenheid van druk is
    A
    newton per kubieke meter
    B
    Newton x kubieke centimeter
    C
    Newton x vierkante meter
    D
    Newton per vierkante meter

    Slide 22 - Quiz

    De eenheid van kracht is
    A
    kilogram
    B
    newton per kilogram
    C
    gram
    D
    newton

    Slide 23 - Quiz

    De A in de formule
    staat voor
    p=AF
    A
    inhoud
    B
    volume
    C
    oppervlakte
    D
    lengte

    Slide 24 - Quiz

    Wat is gelijk aan de eenheid Pascal (Pa)?
    A
    mm2N
    B
    cm2N
    C
    AN
    D
    m2N

    Slide 25 - Quiz

    Oefensom 4
    Een hoeveelheid (ideaal) gas bevindt zich in een luchtdicht afgesloten blik.  In de oorspronkelijke toestand heeft het gas een volume van 40 liter, een druk van 1,0 bar en een temperatuur van 20 oC.  Iris zet het blik op het gasfornuis en verwarmt het blik met inhoud.  Na verloop van tijd is de druk van het gas 1,5 bar en het volume 55 liter. Bereken de temperatuur (in oC) in deze nieuwe situatie.
    Antwoord

    Slide 26 - Slide

    Slide 27 - Slide

    Huiswerk
    Maak de (resterende) opgaven van 1.3

    Slide 28 - Slide