Ik kan de drie factoren noemen die van invloed zijn op de hoogte van de toon die een snaar maakt.
Ik kan uitleggen wat de frequentie is van een trilling en je kent de eenheid waarin deze gemeten wordt.
Ik kan het verband geven tussen de frequentie en de toonhoogte.
Ik kan uitleggen hoe je met een oscilloscoop de trillingstijd kunt bepalen en hoe je met de trillingstijd de frequentie kunt berekenen.
Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen een A-toon en een A-toon die een octaaf hoger is.
Ik ken het frequentiebereik van mensen.
Ik kan uitleggen wat ultrasoon geluid is.