Lezen H5 schrijfdoelen, leesstrategieen, herhalen H1-H4

Welkom! 
We beginnen met de les zodra de timer afloopt. Zorg dat je voor je hebt liggen:
  • tijdschrift, leesboek
  • laptop
Zorg ervoor dat je telefoon uit is en in je tas zit.
timer
2:00
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom! 
We beginnen met de les zodra de timer afloopt. Zorg dat je voor je hebt liggen:
  • tijdschrift, leesboek
  • laptop
Zorg ervoor dat je telefoon uit is en in je tas zit.
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Na deze les:
- weet je welke tekstdoelen er zijn.
- weet je wat het tekstdoel Activeren inhoudt.
- weet je wat bedoeld wordt met Leespubliek.

Slide 2 - Slide

Planning 
Lezen.
Herhalen.
Uitleggen. 
Opdrachten maken.

Slide 3 - Slide

Ga lekker lezen.
timer
7:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één woord waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.

Slide 6 - Quiz

Een deeltitel
A
zegt iets over de hele tekst
B
Staat bovenaan de tekst
C
staat in elke tekst
D
Zegt iets over een stukje tekst

Slide 7 - Quiz

Alinea's maak je door:
A
Een regel wit.
B
Inspringen.
C
Ophouden in een zin.
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 8 - Quiz

Feit of mening?
Roken moet verboden worden.
A
feit
B
mening

Slide 9 - Quiz

Welke manieren van lezen zijn er?

Slide 10 - Open question

welke manier van lezen gebruik je bij;
Het leren van een hoofdstuk biologie?
A
verkennend
B
zoekend
C
nauwkeurig
D
studerend

Slide 11 - Quiz

Welke manier van lezen is dit?

Je wilt de uitslagen van de voetbalwedstrijden weten .

A
verkennend
B
zoekend
C
nauwkeurig
D
studerend

Slide 12 - Quiz

Voorbeelden van verwijswoorden zijn...
A
Waarom, zoals, soms...
B
Hij, zij, het, die...

Slide 13 - Quiz

Een voorbeeld van een verwijswoord is
A
eerste
B
maar
C
hij
D
dat

Slide 14 - Quiz

Je gebruikt verwijswoorden om...
A
... het moeilijker te maken voor de lezer.
B
... de tekst korter te maken.
C
... meer afwisseling in de tekst te krijgen.

Slide 15 - Quiz

Wat doet een verwijswoord?
A
Een woord verwijst naar iets wat eerder is gebeurd.
B
Een woord geeft aan dat je ergens naar wijst.
C
Een woord waarmee richting wordt aangegeven.
D
Een woord verwijst terug naar iets wat eerder genoemd is in de zin.

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Tekstdoel: Activeren
  • De schrijver wil dat je iets gaat doen.
  • Voorbeelden tekst: reclametekst, advertentie.

Slide 18 - Slide

Bij welk voorbeeld hoort het tekstdoel activeren?
A
stripverhaal
B
leesboek
C
reclamefolder
D
nieuwsbericht

Slide 19 - Quiz

Bij het tekstdoel activeren wil de schrijver dat de lezer in actie komt.

A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Leespubliek
Voor wie schrijft de schrijver?

Slide 21 - Slide

Leespubliek
  • bron van de tekst
  • onderwerp van de tekst
  • taalgebruik
  • aanspreekvorm
  • afbeeldingen 

Slide 22 - Slide

Hoe achterhaal je het leespubliek van een tekst?
A
Je kijkt naar de woordkeus.
B
Je kijkt naar de bron.
C
Je kijkt naar het onderwerp.
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 23 - Quiz

Leg uit wat "leespubliek" is.

Slide 24 - Open question

Zelfstandig werken
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
Hoofdstuk 5, paragraaf 5.2 Lezen, 
opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 (blz. 184-185).

Hoe
Alleen en in stilte
Tijd
20 minuten
Klaar?
ga lekker lezen
Resultaat

Slide 25 - Slide