Par. 5.3: Functies inleiding en slot + Kerzinnen herkennen

Lesdoel
Aan het einde van de les kan je: 
- Functies van inleiding en slot
- Kernzinnen herkennen, 
- Samenvatting met kernzinnen

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2,3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesdoel
Aan het einde van de les kan je: 
- Functies van inleiding en slot
- Kernzinnen herkennen, 
- Samenvatting met kernzinnen

Slide 1 - Slide

15 oktober 2024
Wat: Par. 5.3 
Wanneer: 11:20-12:10 + 14:20-15:10
Hoe: Gezamelijk/ tweetal werken
Klaar: Par. 5.3 opdrachten 
HW: Par. 5.3 opdrachten
Lesdoel: Zie vorige slide!
Taaldoel: Betekenis van het woord functie

Slide 2 - Slide

Opbouw tekst

Slide 3 - Slide

Uit welke drie onderdelen is een tekst meestal opgebouwd?

Slide 4 - Open question

Tekstopbouw: Driedeling
Inleiding = Informatie waaruit je het onderwerp van de tekst kunt afleiden. Kort stukje tekst.
Kern= Meer informatie over het onderwerp. Elke alinea heeft een deelonderwerp.
Slot = Samenvatting of conclusie. Er staat geen nieuwe informatie in.

Slide 5 - Slide

Functie: Inleiding
 De schrijver trekt hij de aandacht van de lezer door:

 • Kort zijn mening te geven; hierdoor wordt je lezer nieuwsgierig naar de argumenten bij die mening;
• een vraag te stellen: hierdoor wordt je als lezer nieuwsgierig naar het antwoord op die vraag.

Slide 6 - Slide

Functie: Slot
Het slot van een tekst is de laatste alinea. 
Hij kan dat op verschillende manieren doen:
• hij geeft een samenvatting van de tekst;
• hij geeft zijn conclusie;
• hij geeft een antwoord op de vraag uit de inleiding.

Slide 7 - Slide

Samenvatting met kernzinnen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Kernzin
Wat kun je vertellen over de kernzin? 
En wat is de plaats van de kernzin?
Wat heb je gezien over de onderbouwing van de kernzin?

Slide 10 - Slide

Kernzin en toelichting
De kernzin:
- geeft informatie over het deelonderwerp
- is de belangrijkste zin uit de alinea 
- Vaak de 1ste zin v/d alinea


De andere zinnen zijn een toelichting bij de kernzin, een uitleg , cijfers,  een voorbeelden of feiten


Slide 11 - Slide

Waar staat de kernzin + uitleg of voorbeeld ?
Voedselvergiftiging
(1) Wanneer er in de keuken niet hygiënisch gewerkt wordt, kunnen er bacteriën in het eten komen. (2) Denk bijvoorbeeld aan vieze vaatdoekjes op het aanrecht of het niet goed wassen van de handen voor je gaat koken.'

Slide 12 - Slide

Wat is de kernzin + toelichting?
A
Zin 1 kernzin + zin 2 voorbeeld
B
Zin 1 kernzin + zin 2 uitleg
C
Zin 2 kernzin + zin 1 uitleg
D
Zin 2 kernzin + zin 1 voorbeeld

Slide 13 - Quiz

Waar staat de kernzin + voorbeeld
Voedselvergiftiging

(1) Wanneer er in de keuken niet hygiënisch gewerkt wordt, kunnen er bacteriën in het eten komen. (2) Denk bijvoorbeeld aan vieze vaatdoekjes op het aanrecht of het niet goed wassen van de handen voor je gaat koken.'

Slide 14 - Slide

Waar staat de kernzin?
Het alternatief gaat uit van invoering van rekeningrijden en het beperkt uitbreiden van capaciteit. In dit alternatief wordt het autoverkeer flink beprijsd. Er komt een kilometerheffing op locaties waar files vaak optreden. Daarnaast worden de ernstigste knelpunten opgelost. Dit houdt in dat de capaciteit van de A6, de A1 en de A10-oost worden uitgebreid.

Slide 15 - Slide

De kernzin staat...?
A
eerste zin
B
tweede zin
C
in het midden
D
laatste zi

Slide 16 - Quiz

Wat voor type toelichting wordt er in deze alinea gegeven?
A
Feiten
B
Een uitleg
C
Voorbeelden

Slide 17 - Quiz

Waar staat de kernzin? En de rest is toelichting (uitleg)
Het alternatief gaat uit van invoering van rekeningrijden en het beperkt uitbreiden van capaciteit. In dit alternatief wordt het autoverkeer flink beprijsd. Er komt een kilometerheffing op locaties waar files vaak optreden. Daarnaast worden de ernstigste knelpunten opgelost. Dit houdt in dat de capaciteit van de A6, de A1 en de A10-oost worden uitgebreid.

Slide 18 - Slide

WHHTUK
Wat: Oefenen met inleiding en slot + kernzinnen herkennen met opdrachten 1+2+4+5+9+10
Hoe: zelfstandig werken
Hulp: Leertekst par. 5.3 
Tijd: 30 min
Uitkomst: Klassikaal bespreken
Eerder klaar: Par. 5.3 opdrachten 13+14+18

Slide 19 - Slide

Wat is ALTIJD een functie van de inleiding?
A
een vraag stellen
B
een mening geven
C
het onderwerp benoemen
D
de aandacht van de lezer trekken

Slide 20 - Quiz

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 21 - Slide

Vaak is het middenstuk verdeeld in alinea’s die allemaal iets anders behandelen.

Hoe noem je deze stukjes?
A
deelonderwerpen
B
onderwerpen
C
tussenkopjes

Slide 22 - Quiz

Het slot heeft altijd een functie.

Wat kan GEEN functie van een slot zijn?
A
een vraag stellen
B
een samenvatting geven
C
een conclusie trekken
D
een oplossing van een probleem geven

Slide 23 - Quiz

1. Wat is het verschil tussen een onderwerp en een deelonderwerp?
A
Er is geen verschil.
B
Een onderwerp gaat over de hele tekst. Een deelonderwerp is het onderwerp van een alinea (een deel van de tekst).
C
Een deelonderwerp gaat over de hele tekst. Een onderwerp is het onderwerp van een alinea (een deel van de tekst).

Slide 24 - Quiz

Wat wordt bedoeld
met 'kernzin'?
A
De zinnen in de kern van de tekst.
B
De zin in in het midden van een alinea.
C
De belangrijkste zin van de alinea.
D
De minst belangrijke zin van de alinea.

Slide 25 - Quiz

Wat is de plaats van een kernzin
A
vooraan in de alinea
B
achteraan in de alinea

Slide 26 - Quiz

Als je een samenvatting maakt, dan zet je alle kernzinnen achter elkaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Vooruitblik
- HW par. 5.3 opdrachten 1+2+4+5+9+10+13+14+18 
( Zie Magister)
- Par. 5.3 Signaalwoorden en tekstverband (conclusie) + hoofdgedachte 

Slide 28 - Slide