Taal, thema 4, les 4\

1 / 15
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Gisteren kon ik niet komen. 

Slide 2 - Slide

kunnen
We leren vandaag over 6 werkwoorden die in de verleden tijd van vorm veranderen.  

Slide 3 - Slide

Ik heb een broodje.
Ik ... een broodje

Slide 4 - Open question

Ik mag fietsen.
Ik .... fietsen.

Slide 5 - Open question

Reza kan weinig fout doen.
Reza .... weinig fout doen.

Slide 6 - Open question

Ze heeft prachtige ogen.
Ze .... prachtige ogen.

Slide 7 - Open question

Wat is de verleden tijd van de persoonsvorm in deze zin?

Hein kan vandaag niet op school komen.
A
had
B
kon
C
mocht
D
was

Slide 8 - Quiz

Wat is de verleden tijd van de persoonsvorm in deze zin?

Hij heeft een begrafenis van zijn oma.
A
had
B
kon
C
mocht
D
was

Slide 9 - Quiz

Wat is de verleden tijd van de persoonsvorm in deze zin?

Frans mag bij de wedstrijd aanwezig zijn.
A
had
B
kon
C
mocht
D
was

Slide 10 - Quiz

Wat is de verleden tijd van de persoonsvorm in deze zin?

Maar hij wil niet.
A
kon
B
wilde
C
mocht
D
was

Slide 11 - Quiz

Wat is de verleden tijd van de persoonsvorm in deze zin?

Frans is namelijk niet zo'n fan van sporten.
A
kon
B
wilde
C
mocht
D
was

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide