1TL1 26 januari

WELKOM
3 Kader
Welkom
1TL1
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

WELKOM
3 Kader
Welkom
1TL1

Slide 1 - Slide

Let op je plek

Slide 2 - Slide

1TL2 De les start over twee minuten !
- Mobiel in de bak
- Boek, laptop, pen en schrift op  
   tafel
- Tas van de tafel

timer
2:00

Slide 3 - Slide

Programma van de les
1TL2
Programma:

  • Aanwezigheid
  • Gedicht van de dag
  • Nabespreken toets
  • Taalverzorging

Lesdoel:
Weten hoe je het werkwoordelijk gezegde in een zin kan vinden

Slide 4 - Slide

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 5 - Slide

Gedicht van de dag

Slide 6 - Slide

Nabespreken toets

Slide 7 - Slide

C:\Toetsen\correctiemodel

Slide 8 - Slide

START



- wat weet je nog over het onderwerp van een zin?


Boek bladzijde 80

Online: Taalverzorging Grammatica: over het werkwoordelijk gezegde


taalverzorging grammatica


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

ZINSDELEN

onderwerp van een zin


- het onderwerp van een zin is: wie of wat iets doet

- het onderwerp van een zin kan één woord of meerdere woorden zijn

- het kan op verschillende plekken in een zin staan, maar het staat meestal naast de persoonsvorm

- je kunt het onderwerp van een zin vinden door de vraag te stellen:

wie of wat doet iets?


Slide 11 - Slide

ZINSDELEN

onderwerp van een zin


BIJVOORBEELD:

Marieke schuift de deuren open.


Vraag: Wie schuift?

Antwoord: Marieke

Slide 12 - Slide

ZINSDELEN

onderwerp van een zin


BIJVOORBEELD:

In het bos staan veel grote bomen.


Vraag: Wat staan?

Antwoord: veel grote bomen

Slide 13 - Slide

Wat is het onderwerp?

Klas 1TL2 heeft een talentenjacht georganiseerd.
Wie heeft georganiseerd?

Slide 14 - Open question

Wat is het onderwerp in de zin?

De docenten vergaderen over de rapporten.

Slide 15 - Open question

Wat is het onderwerp in de zin?

Jouw ketting is gerepareerd door de zilversmid.

Slide 16 - Open question

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde



Alle werkwoorden in een zin die samen iets over het onderwerp zeggen, noem je het werkwoordelijk gezegde (wg).



Slide 17 - Slide

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde



Soms is het werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord 

(de persoonsvorm), soms zijn het er meer. Bijvoorbeeld:


- Leonie kijkt naar buiten.

- Leonie heeft naar buiten gekeken

- Leonie wil graag naar buiten kijken.


Slide 18 - Slide

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde



De persoonsvorm is altijd onderdeel van het 
werkwoordelijk gezegde.

werkwoordelijk gezegde =
persoonsvorm + alle andere werkwoorden

Slide 19 - Slide

De zus van Dick vertrekt naar het buitenland.

Slide 20 - Open question

Hij belde haar gisteren meteen op.

Slide 21 - Open question

OPDRACHT
In de volgende zinnen bestaat het werkwoordelijk gezegde 
uit meerdere woorden 
(de persoonsvorm + alle andere werkwoorden).

Noteer steeds het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp.

Slide 22 - Slide

In het Guinness Book of Records zijn vreemde records opgeschreven.

Slide 23 - Open question

Een man kan bijvoorbeeld 121 T-shirts over elkaar aantrekken.

Slide 24 - Open question

De familie Yang heeft een enorme zeepbel geproduceerd.

Slide 25 - Open question

Een vrouw heeft 30 jaar haar nagels laten groeien.

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

Zet zinsdelen en benoem pv, wg en o
Gisteren ben ik naar de winkel gefietst en heb ik een cadeau gekocht. 

Slide 28 - Slide

Nu zelf aan de slag!
Jullie maken de startopdracht, opdracht 1 en 2 van
Hoofdstuk 3 Taalverzorging grammatica, over het werkwoordelijk gezegde. (bladzijde 80 en 81)

Klaar? verder met opdracht 3 en 4


Slide 29 - Slide