Grammatica les 5: Lijdende en bedrijvende vorm

Grammatica les 5: Lijdende en bedrijvende vorm deel 
Welkom havo 3
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, oefenboek, laptop en leesboek.
Stap 3: Log in bij lessonup met je eigen naam

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica les 5: Lijdende en bedrijvende vorm deel 
Welkom havo 3
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, oefenboek, laptop en leesboek.
Stap 3: Log in bij lessonup met je eigen naam

Slide 1 - Slide

Herschrijf de zin Maak van het lijdend voorwerp het onderwerp. Let op: je moet woorden toevoegen en aanpassen: Ilse maakt morgen de paasbrunch.

Slide 2 - Open question

Leerdoelen
1. Je kunt onderscheid maken tussen de bedrijvende en de lijdende vorm.

2. Je kunt zinnen met een lijdende vorm herschrijven in de bedrijvende vorm en omgekeerd.

Slide 3 - Slide

Hoe haal je dit doel?
  • Nakijken: huiswerk: opdracht 3 les 4
  • Uitleggen: Lijdende en bedrijvende vorm
  • Oefening: Lijdende en bedrijvende vorm herkennen en omzetten.
  • Huiswerk volgende les: Opdracht 1 en 2 les 5

Slide 4 - Slide

Nakijken les 4 opdr. 3
1. Een klas van het Minkema College/ schijnt/ erg cool te zijn//, maar/ de leerlingen van het Lauwers College/ vinden/ dat/ helemaal niet.
Pv= schijnt, vinden
Ow= Een klas van het Minkema College, de leerlingen van het Lauwers College
Wg= vinden
Ng= schijnt [ erg cool] te zijn
Lv= dat
Mv= x
Bwb= helemaal niet

Slide 5 - Slide

Zin 2
2. Schapen/ moeten/ geregeld/ worden geschoren//, omdat/ ze /anders/ allerlei ziektes/ kunnen krijgen.
Pv= moeten, krijgen
Ow= schapen, ze
Wg= moeten worden geschoren kunnen krijgen
Ng = x
Lv= allerlei ziektes
Mv= x
Bwb = geregeld, anders

Slide 6 - Slide

3. Een groepslid/ heeft/ geen interesse/ in dit onderwerp,// dus/ kijkt/ hij/ op zijn smartphone.
Pv= heeft, kijkt
Ow= een groepslid, hij
Wg= heeft, kijkt
Ng= x
Lv= geen interesse
Mv= x
Bwb= in dit onderwerp, op zijn smartphone

Slide 7 - Slide

4. Mijn docent/ zegt// dat/ ik/ niet /oplet,// maar/ ik/ luister/ wel!
Pv= zegt, oplet, luister
Ow= mijn docent, ik, ik
Wg= zegt, oplet, luister
Ng= x
Lv = x
Mv= x
Bwb= niet, wel

Slide 8 - Slide

Waarom lijdende en bedrijvende vorm
Schrijven in de lijdende vorm is soms netter.


Schrijven in de bedrijvende vorm kost je minder woorden en je zorgt voor duidelijkheid.

Slide 9 - Slide

Lijdende en bedrijvende vorm
Bedrijvende vorm: Het onderwerp van de zin is actief (voert de handeling uit).
Voorbeeld: Flemming heeft een nieuwe single geschreven.
De lijdende vorm: Het onderwerp van de zin is passief (ondergaat de handeling).
Voorbeeld: Een nieuwe single is door Flemming geschreven

Als de zin verandert van bedrijvende naar lijdende vorm gebeurt er dit:
1. Het lijdend voorwerp wordt het onderwerp.
2. Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die met door begint (Door-bepaling).
3. Bij het werkwoordelijk gezegde wordt het hulpwerkwoord worden of zijn toegevoegd.
Worden: Persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd
Zijn: Hebben als pv en een voltooid deelwoord aan het einde van de zin.

Slide 10 - Slide

Let op!
Een zin kan geen door-bepaling hebben. Hoe kan je dan herkennen of de zin lijdend is of bedrijvend?
Kijk naar de zin: Zit er een vorm van worden of zijn in? Dan is je zin lijdend.
Voorbeeld: De auto van mijn broer wordt gemaakt.

Slide 11 - Slide

Omzetten van lijdende vorm naar bedrijvende vorm
1. Maak van de door-bepaling het onderwerp. Let op: Laat 'door' weg.
2. Laat de persoonsvorm weg en maak van het voltooid deelwoord de persoonsvorm. Let op: De vorm van de persoonsvorm bepaalt de tijd van het voltooid deelwoord.
3. Maak van het onderwerp het lijdend voorwerp.

Slide 12 - Slide

Voorbeeld
De jongeren worden geappt door hun pa en ma over boodschappen bijvoorbeeld.
1. Hun pa en ma
2. appen
3. Hun pa en ma appen de jongeren over boodschappen bijvoorbeeld.

Slide 13 - Slide

Staat de volgende zin in de lijdende of bedrijvende vorm?
Bas moest de jas naar de stomerij brengen.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 14 - Quiz

Maak de zin van lijdende vorm naar bedrijvende vorm: De kaarten zijn door mijn moeder geschud.
Tip: Doe dit zo kort mogelijk..

Slide 15 - Open question

Huiswerk
Eerst: opdracht 1 en 2
Volgende les: opdracht 3 en 4 + extra oefenen

Slide 16 - Slide