Grammatica zinsdelen les 8: Werkwoordstijden

Grammatica zinsdelen les 8: Werkwoordstijden
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.

Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas
Stap 2: Pak je Chromebook, je schrift en je boek Nederlands.
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam.
Stap 4: Uit het nieuws: Welke schaatser ging vorig weekend keihard onderuit nadat hij was gefinisht?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica zinsdelen les 8: Werkwoordstijden
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.

Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas
Stap 2: Pak je Chromebook, je schrift en je boek Nederlands.
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam.
Stap 4: Uit het nieuws: Welke schaatser ging vorig weekend keihard onderuit nadat hij was gefinisht?

Slide 1 - Slide

Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan in een zin de juiste werkwoordstijd aangeven.
Hoe bereik je dit doel?
  • Lezen
  • Nakijken: Lijdende en bedrijvende vorm.
  • Uitleg: werkwoordstijden --> Stappenplan
  • Oefenenen: Lijdende en bedrijvende vorm

Slide 2 - Slide

Lezen in je leesboek!

Slide 3 - Slide

Opdracht 2
a. Ow: De conciërge = bedrijvende vorm
b. Het oud papier = lijdende vorm
c. De meeste mensen = bedrijvende vorm
d. Deze herenmodezaak = bedrijvende vorm
e. De saucijzenbroodjes = lijdende vorm
f. De politie = bedrijvende vorm

Slide 4 - Slide

Antwoorden huiswerk
Opdracht 1:
1. De paasbrunch wordt morgen gemaakt door Ilse 

2. Op televisie wordt de verjaardag van onze koning door de nieuwslezer aangekondigd.

Wat verandert er dan wel? het lijdend voorwerp wordt het onderwerp.

Slide 5 - Slide

Opdracht 3
Zin A: De herrieschoppers werden zo vriendelijk mogelijk berispt door de conciërge.
Zin C: De uitnodigingen worden door tegenwoordig door de meeste mensen zelf gemaakt via een internetsite.
Zin D: Overhemden in allerlei kleuren met bijpassende stropdassen worden door deze herenmodezaak verkocht.
Zin F: Een extra verkeerscontrole wordt zaterdagavond door de politie gehouden in het centrum van Groningen

Slide 6 - Slide

Vervolg opdracht 3
b Al enkele weken hebben de vrijwilligers het oud papier niet meer opgehaald.
e Leerlingen van de koksopleiding hadden de saucijzenbroodjes volgens een speciaal recept bereid.

Slide 7 - Slide

Opdracht 4
a. De conciërge/ berispte/ de herrieschoppers /zo vriendelijk mogelijk.
Pv: berispte
Ow: de conciërge
Wg: berispte
Ng: X
Lv: de herrieschoppers
Mv: X
Vv: X
Bwb: zo vriendelijk mogelijk

Slide 8 - Slide

Zin b opdr. 4
Al enkele weken/ is/ het oud papier /niet meer /door de vrijwilligers /opgehaald.
Pv: is
Ow: het oud papier
Wg: is opgehaald
Ng: X
Lv: X
Mv: X
Vv: X
Bwb: door de vrijwilligers, al enkele weken, niet meer

Slide 9 - Slide

Zin c
c. De meeste mensen/ maken /tegenwoordig /zelf /uitnodigingen/ via een internetsite.
Pv: maken
Ow: de meeste mensen
Wg: maken
Ng: X
Lv: uitnodigingen
Mv: X
Vv: X
Bwb: zelf, via een internetsite, tegenwoordig

Slide 10 - Slide

Zin d
d. Deze herenmodezaak/ verkoopt /overhemden in allerlei kleuren met bijpassende stropdassen.
Pv: verkoopt
Ow: deze herenmodezaak
Wg: verkoopt
Ng: X
Lv: overhemden in allerlei kleuren met bijpassende stropdassen
Mv: X
Vv: X
Bwb: X

Slide 11 - Slide

Zin e
e. De saucijzenbroodjes /waren/ volgens een speciaal recept /door leerlingen van de koksopleiding /bereid.
Pv: waren
Ow: de saucijzenbroodjes
Wg: waren bereid
Ng: X
Lv: X
Mv: X
Vv: X
Bwb: door leerlingen van de koksopleiding, volgens een speciaal recept

Slide 12 - Slide

Zin f
f. Zaterdagavond/ zal/ de politie/ een extra verkeerscontrole/ houden/ in het centrum van Groningen.
Pv: zal
Ow: de politie
Wg: zal houden
Ng: X
Lv: een extra verkeerscontrole
Mv: X
Vv: X
Bwb: in het centrum van Groningen, zaterdagavond

Slide 13 - Slide

Welk zinsdeel staat nooit in de lijdende vorm? Leg uit
Het lijdend voorwerp. Het lijdend voorwerp wordt het onderwerp.

Slide 14 - Slide

Stappenplan werkwoordstijden
Stap 1: Staat er een hulpwerkwoord in de zin van hebben of zijn? Ja = Voltooid = V. Nee = onvoltooid = O
Stap 2: Staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd? Tegenwoordige tijd = T, Verleden tijd  = V.
Stap 3: Staat er een hulpwerkwoord in van zullen? Ja = Toekomende tijd = T Nee = niks
Stap 4: Vult de T van tijd toe.

Slide 15 - Slide

Voorbeeld 1
Ik eet een appel.

Stap 1: Geen vorm van hebben of zijn = O
Stap 2: Pv staat in de tegenwoordige tijd = T
Stap 3: Geen vorm van zullen.
Stap 4: T toevoegen
Resultaat: OTT

Slide 16 - Slide

Voorbeeld 2
Hij zou kunnen slagen

Stap 1: Geen vorm van hebben of zijn = O
Stap 2: Pv staat in de verleden tijd = V
Stap 3: Wel een vorm van zullen = T
Stap 4: T toevoegen = T
Resultaat: OVTT

Slide 17 - Slide

Huiswerk: les 8 oefenboek
Maken: les 8 oefenboek
Hoe: alleen en in stilte

Slide 18 - Slide