les 3h herhaling tekststructuren en functiewoorden

herhaling lezen h1 tm 6
Deze week gaan we bezig met de lesstof uit het boek. Alle onderdelen van Lezen komen aan bod. 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

herhaling lezen h1 tm 6
Deze week gaan we bezig met de lesstof uit het boek. Alle onderdelen van Lezen komen aan bod. 

Slide 1 - Slide

Vandaag:
Herhaling tekststructuren
Herhaling Functiewoorden

Slide 2 - Slide

Morgen
Argumentatieschema
Blokjesschema
Oefentoets

Slide 3 - Slide

We beginnen met een sleepvraag

Over tekststructuren

Slide 4 - Slide

Sleepvraag: 
Sleep de juiste inleiding naar de juiste tekststructuur
argumentatie-
structuur
aspecten-
structuur
probleem/
oplossing-
structuur
verklarings-
structuur
voor- en
nadelen-
structuur
inleiding:
stelling,
standpunt
inleiding:
onderwerp

inleiding:
probleem
inleiding:
bepaald
verschijnsel
inleiding:
vraag
of 
stelling

Slide 5 - Drag question

Er mist nog één structuur. Weten jullie welke

Slide 6 - Open question

Tot zover de structuren. 

Slide 7 - Slide

herhaling functiewoorden: functiewoorden zijn woorden die wat omschrijven?
A
de functie van een titel
B
de functie van een conclusie
C
de functie van een alinea
D
de functie van een woord

Slide 8 - Quiz

aanbeveling
verklaring
uitwerking
probleemstelling
constatering
aanleiding
 een goede raad. 
de reden om te schrijven
een feit of verschijnsel vaststellen
noemen welk probleem in de tekst wordt aangekaart
extra info, meer details geven
uitleggen waarom iets zo is.

Slide 9 - Drag question

Wat is een anekdote?
A
een grappig en herkenbaar verhaaltje
B
een reden om ergens over te schrijven
C
een bepaalde vraag
D
een constatering

Slide 10 - Quiz


Hij maakt een afweging.
Een afweging betekent...
A
meting
B
keuze
C
voor- en nadelen vergelijken
D
omweg

Slide 11 - Quiz

Definitie

De definitie van dit woord =
A
een opsomming van gegevens
B
een beschrijving van het uiterlijk
C
een omschrijving van een mening
D
een precieze omschrijving van een term

Slide 12 - Quiz

Waar plaats je een vraagstelling?
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
D
die mag overal staan

Slide 13 - Quiz

Tegenwerping
A
Laten zien dat een argument niet juist is.
B
Jouw opvatting over iets stellen tegenover de mening van een ander.
C
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver.
D
Voorwaarde of beperking bij een toezegging.

Slide 14 - Quiz

Nuanceren

Je moet je opmerking wat nuanceren.
A
uitleggen
B
afzwakken
C
verfijnen, in proportie brengen
D
strenger zijn

Slide 15 - Quiz

We gaan naar de les Functiewoorden H6, dia 23 

Slide 16 - Slide

Tijd voor een Kahoot!

Slide 17 - Slide

Als we tijd over hebben..
Maak online (of in je boek):
H5: lezen; opdracht 1
H6: lezen; opdracht 1


Slide 18 - Slide