introductie + UL 6.1 & 6.2

Open boek 3B op blz. 68-69
en
maak daar 
´Wat weet je al over ecologie?´
opdracht 1 t/m 5
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Open boek 3B op blz. 68-69
en
maak daar 
´Wat weet je al over ecologie?´
opdracht 1 t/m 5

Slide 1 - Slide

planning
  • voorkennis klas 1 + 2 ophalen thema 6
  • leerdoelen + uitleg 6.1 
  • opdrachten maken 6.1
  • leerdoelen + uitleg 6.2
  • huiswerk opgeven + maken

Slide 2 - Slide

Ruil je boek met je buren

Kijk de gemaakte opdrachten 1 t/m 5 na van je buren en verbeter waar nodig!

Slide 3 - Slide

opdracht 1A

• roofdieren = biotisch
• soortgenoten = biotisch
• temperatuur = abiotisch
• water =abiotisch
• waterplanten = biotisch
• wind =abiotisch
• ziekteverwekkers =biotisch
1B

1e = biotisch
2e = abiotisch en biotisch

2A
A + 4
B + 2
C + 3
D + 1

Slide 4 - Slide

opdracht 2B

1 individu
2 populatie
3 levensgemeenschap
4 ecosysteem
opdracht 3
A = 6
B = 5
C = 
buizerd - vleeseter
kip -alleseter
ringslang -vleeseter
 spitsmuis - vleeseter
sprinkhaan -planteneter
 vos -vleeseter

Slide 5 - Slide

opdracht 4

1 producenten
2 consumenten 
3 reducenten

opdracht 5

1 bewegen 
2 voeding 
3 vijanden
4 verdediging
5 verdedigen
6 droge omgeving

Slide 6 - Slide

Ruil je boek terug met je buren

Slide 7 - Slide

Leerdoelen 6.1
  • Ik kan beschrijven dat bij fotosynthese energierijke stoffen worden gevormd uit energiearme stoffen, en hoe bij verbranding die energie weer vrijkomt.

  • Ik kan de de voedselrelaties tussen organismen beschrijven. 

Slide 8 - Slide

voedselketen
                                      Voedselketen
  • Een voedselketen is een reeks soorten, waarbij elke soort wordt gegeten door de volgende soort.
  • Een voedselketen begint met een organisme dat bladgroenkorrels heeft. (Meestal is dit een plant, maar er zijn ook bacteriën  met bladgroenkorrels). 
  • De 2de en volgende schakels zijn altijd dieren . 

Slide 9 - Slide

VOEDSELWEB
Alle voedselrelaties (voedselketens) uit een gebied samen = voedselweb.


Elk gebied heeft zijn eigen voedselweb, doordat elk gebied zijn eigen soorten heeft. 

Slide 10 - Slide

Fotosynthese
Planten nemen koolstofdioxide op uit de lucht.
Met hun wortels halen ze water uit de bodem.

Van koolstofdioxide en water maakt de plant glucose en zuurstof.
Dit proces heet fotosynthese.

Fotosynthese vindt plaats in de bladgroenkorrels.

Voor fotosynthese is energie nodig. Die energie haalt de plant uit zonlicht.
Bij fotosynthese ontstaan zuurstof en glucose. 






Slide 11 - Slide

Fotosynthese
Fotosynthese vindt plaats in de bladgroenkorrels. 

Nodig voor fotosynthese:
  1. Koolstofdioxide
  2. Water
  3. Zonlicht
Producten van fotosynthese:
  1. Glucose
  2. Zuurstof

Slide 12 - Slide

Fotosynthese 
Energiearme stoffen
Energierijke stoffen

Slide 13 - Slide

Energiearme stoffen
Afkomstig uit levenloze natuur
Bijvoorbeeld: water, zuurstof,
koolstofdioxide, ijzer en zouten.

Zit weinig energie in!

Slide 14 - Slide

fotosynthese en verbranding
Bij fotosynthese verbruikt een plant de energiearme stoffen (CO2 +water). 

Bij fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof. 

Bij fotosynthese wordt de lichtenergie vastgelegd in glucose.

Van glucose en mineralen maakt een plant de energierijke stoffen                                                 waaruit hij bestaat (koolhydraten, vetten, eiwitten)

De mineralen (voedingszouten) zijn energiearme stoffen uit de bodem, die de plant opneemt via hun wortels.

Slide 15 - Slide

Verbranding bij organismen
Ieder levend organisme doet altijd aan verbranding!
Verbranding is niet altijd even hoog; als je beweegt verbrand je meer/sneller.
Verbranding schematisch

Slide 16 - Slide

Glucose + Zuurstof        Water + Koolstofdioxide + Energie

Wist jij dit.... en zie je de overeenkomsten?

                        Verbranding Mens

Verbranding Plant
Glucose + Zuurstof        Water + Koolstofdioxide + Energie

Slide 17 - Slide

Verbranding
  • Bij fotosynthese wordt de lichtenergie vastgelegd in glucose.  

  • Bij verbranding van glucose in organismen (dus ook planten)                   komt die energie weer vrij.

  • Organismen (dus ook planten) gebruiken die  energie bijvoorbeeld voor groei en om te bewegen. 

Slide 18 - Slide

Producenten 
Alleen organismen met bladgroenkorrels kunnen energiearme stoffen omzetten in energierijke stoffen. 

Daarom noem je deze organismen producenten.

Slide 19 - Slide

Consumenten
Dieren kunnen zelf geen
energierijke stoffen maken. Ze moeten deze stoffen binnenkrijgen via hun voedsel. 

Dieren zijn consumenten.
(dieren die leven van energierijke stoffen die gemaakt zin door producenten)

Slide 20 - Slide

Er zijn;
Planteneters,          Alleseters,            Vleeseters     EN:

Slide 21 - Slide

....EN afvaleters
  • Er zijn ook planten en dieren die sterven zonder te worden opgegeven. 

  • Allerlei afvaleters eten van deze dode organismen. 

Slide 22 - Slide

Producenten-consumenten-afvaleters-reducenten
afvaleters

Slide 23 - Slide

EN.....Reducenten maken de kringloop compleet
De resten die de afvaleters achterlaten, worden verder afgebroken door bacteriën en schimmels. 

Bacteriën en schimmels zijn reducenten.  

Slide 24 - Slide

Reducenten maken de kringloop compleet
 Reducenten zetten de energierijke stoffen om in energiearme stoffen (CO2, water, mineralen).

Planten kunnen deze energiearme stoffen weer opnemen. 

Slide 25 - Slide

Ga nu aan de slag met het maken van:
Maak in je werkboek 3b (vanaf blz. 73)
van thema 6
van basisstof 6.1
opdracht 1 + 2 + 3 + 5 + 6 + 7
timer
10:00

Slide 26 - Slide

Boek dicht op tafel!

Slide 27 - Slide

Leerdoelen 6.2
  1. Ik kan omschrijven wat piramiden van aantallen en van biomassa weergeven.
  2. Ik kan beschrijven op welke manieren energie uit de voedselketen verdwijnt. 

Slide 28 - Slide

ecologische piramide van aantal

Slide 29 - Slide

Piramide van aantallen
  • Een piramide van aantallen geeft aan hoeveel individuen van een soort er in een voedselketen zijn. 

  • Het aantal producenten is groter dan                                      b    het aantal planteneters.
  • Het aantal planteneters is groter dan                              het aantal dieren dat de planteneters opeten. 

Slide 30 - Slide

piramide van aantallen
Is niet altijd een piramide vorm!
zie hier 2x 
een piramide van aantal

Slide 31 - Slide

piramide van aantal
piramide van biomassa

Slide 32 - Slide

Piramiden van Biomassa
Biomassa:
  • De totale hoeveelheid aan energierijke stoffen  in een organisme.             
               
  • Een piramide van biomassa heeft altijd de vorm van een piramide.

Slide 33 - Slide

Energie in een voedselketen
Kijk eens goed waar de energie allemaal heen gaat!

Slide 34 - Slide

Energie in een 
voedselketen


Energie: in elke schakel verdwijnt energie uit de voedselketen.
  • Sommige individuen sterven zonder dat ze worden opgegeten door individuen uit de volgende schakel.
  • Van het voedsel dat wordt gegeten, wordt een deel niet verteerd. Dit deel komt in de uitwerpselen terecht.
  • Een deel van de verteerde stoffen wordt gebruikt als brandstof. Bij de verbranding hiervan komt energie vrij, meestal in de vorm van warmte of beweging. 
  • De stoffen die overblijven, worden meestal gebruikt als bouwstof. Deze stoffen kunnen als voedsel dienen voor de volgende schakel van de voedselketen. 

Slide 35 - Slide

Huiswerk voor volgend les = 
Maak van 
  • van thema 6:
  • van basisstof 6.1 opdracht 1 + 2 + 3 + 5 + 6 + 7
  • van basisstof 6.2 - opdracht 1 + 2 +3 (in je boek)
  • van basisstof 6.2 - opdracht 4 + 5 + 6 (online)

Slide 36 - Slide