Donderdag 17 december

Toets in januari
  1. de functie van een bijzin in een hoofdzin (ow, lv, mw, bwb)
  2.  zinnen kunnen samentrekken 
  3.  Kunnen aangeven of de samentrekking goed is of niet en waardoor dat komt.
  4. Verwijswoorden goed kunnen gebruiken (wie, wat, dit, dat, met wie of waarmee enz.)
  5.  beknopte bijzin maken en herkennen
  6.  aangeven of de beknopte bijzin goed is of niet
  7.  lijdende en bedrijvende vorm herkennen
  8.  woordsoorten kunnen benoemen (zn, blw, olw, bn, zww, hww, kww, pers.vnw, bez.vnw, aanw.vnw, vr.vnw, betr.vnw, vz, bw en onbep.vnw)
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Toets in januari
  1. de functie van een bijzin in een hoofdzin (ow, lv, mw, bwb)
  2.  zinnen kunnen samentrekken 
  3.  Kunnen aangeven of de samentrekking goed is of niet en waardoor dat komt.
  4. Verwijswoorden goed kunnen gebruiken (wie, wat, dit, dat, met wie of waarmee enz.)
  5.  beknopte bijzin maken en herkennen
  6.  aangeven of de beknopte bijzin goed is of niet
  7.  lijdende en bedrijvende vorm herkennen
  8.  woordsoorten kunnen benoemen (zn, blw, olw, bn, zww, hww, kww, pers.vnw, bez.vnw, aanw.vnw, vr.vnw, betr.vnw, vz, bw en onbep.vnw)

Slide 1 - Slide

Alles ….. ik vandaag wilde doen, heb ik al gedaan.
A
dat
B
wat

Slide 2 - Quiz

Het jongetje …. daar loopt, heet Gijs.
A
die
B
dat

Slide 3 - Quiz

Mijn beste vriend ….. ik altijd naar school fiets, is ziek.
A
met wie
B
waarmee

Slide 4 - Quiz

Wie dit leest is gek.
Wie is hier:
A
vragend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord

Slide 5 - Quiz

Karel weet niet wat hij moet zeggen als de juf hem vraagt wat te zeggen.
Wat is eerst.... en daarna …..
A
vragend vnw betrekkelijk vnw
B
vragend vnw onbepaald vnw
C
onbepaald vnw vragend vnw

Slide 6 - Quiz

De Eerste Kamer heeft de wet aangenomen en geldt vanaf 1 januari.
Deze samentrekking is:
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

Piet leest graag boeken en Jill tijdschriften.
Deze samentrekking is:
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

Hij stak zijn hand uit en de straat over.
Deze samentrekking is
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Waar moet een goede samentrekking aan voldoen?

Slide 10 - Open question

Lastige woorden: die, dat, wie, wat
  • die kan aanwijzend en betrekkelijk voornaamwoord zijn;
  • dat kan aanwijzend en betrekkelijk voornaamwoord zijn en onderschikkend voegwoord; 
Voorbeelden:
Die jongen met het rode vest die daar loopt, heet Marco.
Dat meisje dat een boek koopt vertelde dat ze graag leest.

Slide 11 - Slide

Wie 
Wie kan vragend en betrekkelijk voornaamwoord zijn;  

Voorbeeld:
Ik weet al wie ik wil uitnodigen.
We geven dit aan wie geïnteresseerd is.



Slide 12 - Slide

Wat
Wat kan vragend, betrekkelijk en onbepaald voornaamwoord zijn, maar ook telwoord.

Wat zit daar in je haar?
Wat ik niet snap is waarom je dit doet.
Mag ik misschien ook wat snoep?
Geef je hem ook wat?

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Maken opdrachten woordsoorten H5

Slide 14 - Slide