Vragend voornaamwoord (vr.vnw), aan het begin van een vragende zin:
– Wat hebben jullie in de vakantie zoal gedaan, jongens en meisjes?
Betrekkelijk voornaamwoord (betr.vnw), als het terugwijst naar iets wat eerder genoemd is:
– Tegenwoordig kun je bijna alles wat je niet weet, op internet vinden.
Betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent (betr.vnw m.i.a.), als je het kunt vervangen door datgene wat:
– Wat Liliane je vandaag over mij verteld heeft, moet je niet geloven, hoor.
Onbepaald voornaamwoord (onbep.vnw) met betekenis iets:
– Heb je nog wat (= iets) moois gekocht toen je in Zuid-Afrika was?
Onbepaald hoofdtelwoord (onbep.hoofdtelw) met betekenis een beetje:
– Vraag Ellen even of ze wat melk voor ons heeft.