3hv - L2 P2 - Leerdoelen toets 2

   Deutsch!    

3hv
Les 4 P2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

   Deutsch!    

3hv
Les 4 P2

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Studienführer
Voorbereiding voor les 4:
maken: Schritt 45 + 46


Verwerkingsopdrachten na les 4:
D-Prüfung

Slide 3 - Slide

Lernziele
    je kunt eenvoudige berichtjes schrijven.
    je kunt vragen stellen over het OV.
    je kunt specifieke info in teksten opzoeken.
    je kunt een korte brief of e-mail begrijpen.
    je kunt de hoofdlijnen van een informatief item op tv volgen

weten:    woordjes leren
    betekenis der-groep woorden weten

Slide 4 - Slide

Wiederholung
naamvallen

Slide 5 - Slide

klas 2  -   schema!

Slide 6 - Slide

woordjes DER-groep
der/die/das
dies-
welch-
jed-
jen- 
solch-
manch-
all-

de/het
deze
welk(e)
elk(e)
die
zulk(e)
sommig(e)
alle

Slide 7 - Slide

dies-
welch-
jed-
manch-
solch-
jen-
all-
deze
die
zulke
elke
alle
welke
sommige

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Slide

... Kind (o) hat Recht auf Unterricht.
A
Jeder
B
Jede
C
Jedes
D
Elch

Slide 10 - Quiz

... Film (m) ist total blöd!
A
Dieser
B
Diese
C
Dieses
D
Diesen

Slide 11 - Quiz

... Sport machst du?
A
Welcher
B
Welche
C
Welches
D
Welchen

Slide 12 - Quiz

Ich fahre ... Winter nach Österreich.
A
jeder
B
jede
C
jedes
D
jeden

Slide 13 - Quiz

... Leute haben immer Glück!
A
Solcher
B
Solche
C
Solches
D
Solchen

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide


Slide 16 - Open question

der LKW =

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Vertaal: Der Zug ist schon abgefahren.

Slide 19 - Open question

Vertaal: Hoe kom ik naar Duitsland?

Slide 20 - Open question

Vertaal: het station

Slide 21 - Open question

Let op
iedere.en: Schritt 4 overslaan

Voor de havisten laat ik ook de herhalingsgrammatica weg:
modale werkwoorden en de vtt

VWO-leerlingen maken de Wiederholungsgrammatik wel!

Slide 22 - Slide

Jij mag hier niet roken.
Du .. hier nicht rauchen.
A
magst
B
mögst
C
dürfst
D
darfst

Slide 23 - Quiz

Mijn broer heeft in Hanburg gestudeert. Mein Bruder hat in Hamburg ... .
A
gestudiert
B
studiert
C
studieren
D
gestudieren

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide