LJ1: 5.4 Vocubulary + Phrases / LJ2: 5.4 Grammar

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

	Vak: Engels Hoofdstuk: Unit 5 Lesson 4
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.	Mini-check + Arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

LJ1: Pak je boek van Engels en open deze op blz. 79. Je maakt zelfstandig opdracht 45, 52 en 53 op blz. 79 t/m 84.

LJ2: Pak je boek van Engels en open deze op blz. 83.

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgend doel

Lesdoel:

- weet je hoe je de present perfect moet gebruiken 

- weet je hoe je de adverb moet gebruiken. 

Leergebiedoverstijgd doel:

Plannen en organiseren

- Neem in je agenda op wat je de komende week moet leren

- Pas je planning aan (indien nodig) voor de andere helft van de week

3. Arrangementen + mini-check

Verdiept --> 8 of hoger: Bregje & Nick

Jullie maken zelfstandig opdracht 53 t/m 55 op blz. 83 t/m 85

De rest doet mee met de mini-check.

Welk werkwoord gebruik je ALTIJD bij de present perfect?

Present perfect
Wanneer gebruik je de Present perfect?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
4. Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Adverbs komen vaak:

1. Voor het werkwoord
2. Na het werkwoord

Wie maakt wat?

Had je alle vragen van de mini-check goed?

Dan mag je zelfstandig aan de slag met opdracht 53 t/m 55 op blz. 83 t/m 85

4. Instructie

PRESENT PERFECT 

Je herkent de PRESENT PERFECT aan: 

Have/ Has + Voltooid deelwoord 

Hoe maak je de present perfect?

Onderwerp	Have/has	Voltooid deel-woord	Rest van de zin
I	have	walked	to school.
You	have	told	the story.
He/she/it	has	eaten	too much.
We	have	known	the secret for a long time.
You	have	felt	sick since this morning
They	have	been	on holiday.

regular and irregular verbs

regular verbs: verb + ed (voltooid deelwoord) 

irregular verbs: zie lijst achterin

Adverbs

Adverbs zijn wat we in het Nederlands noemen: bijwoorden

Ze zeggen iets over hoe iemand iets doet. Het zegt iets over het werkwoord. 

never - always - ever - only - also - already

Adverbs, voorbeelden:

1.  She has never been here before. 

2. Have you ever seen an elephant up a tree? 

3. I have only heard the song once.

Adverbs komen bijna altijd vóór het hoofdwerkwoord.

Bij het hoofdwerkwoord wordt er duidelijk wat er wordt gedaan. 

5. Begeleid inoefenen

Geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->

Dan maken we samen de opdracht van de grammatica die je lastig vindt. 

6. Zelfstandig werken

LJ 1: Je maakt opdracht 45, 52 en 53 op blz. 79 t/m 84

LJ2: Je maakt opdracht 53 t/m 55 op blz. 83 t/m 85

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna ga je de woordjes van 5.3 en 5.4  leren in quizlet of met een woordzoeker. 

7. Evaluatie/Evaluation 

How was this lesson?

Do you have any questions about this lesson?

- weet je hoe je de present perfect moet gebruiken?

- weet je hoe je de adverb moet gebruiken?

Huiswerk & Toetsen

Huiswerk LJ1: 

Vrijdag 2 juni

5.4 Exercise 45, 52 en 53

Huiswerk LJ2: 

Vrijdag 2 juni

5.4 Exercise 53 t/m 55

Toetsen LJ1 + LJ2: 

Maandag 5 juni

SO woordjes + zinnen 5.3 & 5.4

Dinsdag 6 juni 

Selftest unit 5