What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H1L12 - 2THF - Donderdag - 1.7 Grammatica zinsdelen
Onderwerp en thema
Onderwerp
Thema
Waar het boek over gaat + wat de bedoeling van de schrijver is
Heel korte samenvatting van het verhaal
Eén woord of enkele woorden
Zin of vraag (onderwerp zit hierbij)
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
14 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Onderwerp en thema
Onderwerp
Thema
Waar het boek over gaat + wat de bedoeling van de schrijver is
Heel korte samenvatting van het verhaal
Eén woord of enkele woorden
Zin of vraag (onderwerp zit hierbij)
Slide 1 - Slide
Tijdens de pauze geeft de gymdocent de leerlingen
gymnastiekoefeningen op het schoolplein.
Slide 2 - Slide
Tijdens de pauze
geeft
de gymdocent de leerlingen
gymnastiekoefeningen op het schoolplein.
Slide 3 - Slide
Tijdens de pauze
|
geeft
|
de gymdocent
|
de leerlingen
|
gymnastiekoefeningen
|
op het schoolplein.
Slide 4 - Slide
o
Tijdens de pauze
|
geeft
|
de gymdocent
|
de leerlingen
|
gymnastiekoefeningen
|
op het schoolplein.
Slide 5 - Slide
o
Tijdens de pauze
|
geeft
|
de gymdocent
|
de leerlingen
|
lv
gymnastiekoefeningen
|
op het schoolplein.
Slide 6 - Slide
o
mv
Tijdens de pauze
|
geeft
|
de gymdocent
|
de leerlingen
|
lv
gymnastiekoefeningen
|
op het schoolplein.
Slide 7 - Slide
bwb
o
mv
Tijdens de pauze
|
geeft
|
de gymdocent
|
de leerlingen
|
lv
bwb
gymnastiekoefeningen
|
op het schoolplein.
Slide 8 - Slide
Persoonsvorm
Werkwoord
Meestal één woord
Enkelvoud of meervoud
Je vindt de persoonsvorm met de
tijdproef
Hij
loopt
op straat.
Slide 9 - Slide
Zinsdeel
Eén woord of een groepje woorden dat
bij elkaar hoort
Een zinsdeel heeft een
functie
binnen de zin
Je kan een zinsdeel vinden met de
zinsdeelproef
Slide 10 - Slide
Onderwerp
Meestal degene die de 'actie' van de zin uitvoert
Je vindt het onderwerp met de
getalproef
o
Hij
|
loopt
|
op straat.
Slide 11 - Slide
Lijdend voorwerp
Meestal degene die de 'actie' van de zin ondergaat (heeft niets in te brengen)
Je vindt het lijdend voorwerp met de vraag: wie/wat + wg + o?
o
lv
Hij
|
pakt
|
de fiets.
Slide 12 - Slide
Meewerkend voorwerp
Meestal degene die
meedoet aan
de actie van de zin
Je vindt het meewerkend voorwerp met de vraag: aan/voor wie/wat + wg + o?
o mv
lv
Hij
|
geeft
|
aan zijn oma
|
een breinaald.
Slide 13 - Slide
Bijwoordelijke bepaling
Zinsdeel dat overblijft
Geeft vaak aan wanneer, waarom, waar, hoe, waardoor, waarmee de handeling in de zin gebeurt
o mv lv bwb
Hij
|
geeft
|
aan zijn oma
|
een breinaald
|
in de tuin.
Slide 14 - Slide
More lessons like this
H1L13 - 2THF - Vrijdag - Pizzamaffia kijken + werken aan opdracht
September 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H1L12 - 2THF - Donderdag - 1.7 Grammatica zinsdelen
September 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Zinsleer - herhalen
April 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L11 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 6 (27 september 2024)
September 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
H1L14 - 2THF - Dinsdag - 1.7 Grammatica zinsdelen
October 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H1L11 - 2THF - Dinsdag - 1.7 Grammatica zinsdelen
September 2024
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2