This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
2 Bloedvaten
woensdag 17 januari 2024
Slide 1 - Slide
De wanden van het hart
A
zijn overal even dik
B
zijn bij de linkerkamer dikker dan de rechterkamer
C
zijn bij de rechterkamer dikker dan bij de linkerkamer
D
zijn bij de boezems dikker dan bij de kamers
Slide 2 - Quiz
Het hart krijgt ZELF zuurstofrijkbloed dankzij de:
A
Longader
B
Kransslagader
C
Kransader
D
Aorta
Slide 3 - Quiz
Waar liggen de kransslagaders?
A
In je hoofd
B
In je longen
C
In je hart
D
In je benen
Slide 4 - Quiz
7 en 8
A
7: linker boezem
8: kransaders
B
7: rechter kamer
8: kransslagaders
C
7: rechter boezem
8: kransaders
D
7: rechter boezem
8: kransslagaders
Slide 5 - Quiz
Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer
Slide 6 - Drag question
kransslagader - aanvoer zuurstof en voedingsstoffen
kransader-afvoer van CO2 en afvalstoffen
Slide 7 - Slide
Doel van de les
Je kunt 3 soorten bloedvaten noemen
je kunt de functies van deze bloedvaten noemen
Slide 8 - Slide
dunste wand
dikste wand
Slide 9 - Slide
0
Slide 10 - Video
Slide 11 - Slide
0
Slide 12 - Video
Aan het (huis)werk
De bloedvaten (blz 138)
Slide 13 - Slide
Zin in een quizje?
Slide 14 - Slide
Een bloedvat is 1 cel dik. Wat is NIET waar?
A
hierdoor kan vocht met zuurstof
B
hierdoor kan vocht met koolstofdioxide
C
hierdoor kunnen voedingsstoffen
D
hierdoor kan een stukje spaghetti
Slide 15 - Quiz
welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten
Slide 16 - Quiz
Tekst
Slagaders
Haarvaten
Aders
Gespierde wand
1 cellaag dik
'Dunne' wand, weinig gespierd
Vervoert bloed
van hart af
Heeft kleppen
Hier is gaswisseling
Slide 17 - Drag question
Door welke bloedvaten stroomt het bloed vanuit je lichaam terug naar het hart?
A
Aders
B
Haarvaten
C
Slagaders
D
de aorta
Slide 18 - Quiz
Wat is waar?
1. Slagaders: bloed van hart af 2. Aders: dun en weinig elastische wand
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar
2: nietwaar
D
1: nietwaar
2: waar
Slide 19 - Quiz
Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
soms
Slide 20 - Quiz
Welke bloedvaten zijn op de foto zichtbaar?
A
slagaders
B
haarvaten
C
aders
D
de aorta
Slide 21 - Quiz
Je kunt je hartslag meten bij je pols. Dit is een voorbeeld van een
A
aorta
B
slagader
C
ader
D
haarvat
Slide 22 - Quiz
In welke bloedvaten worden stoffen in het bloed opgenomen en aan organen afgegeven?
A
aders
B
haarvaten
C
slagaders
D
de holle aders
Slide 23 - Quiz
Wat is waar?
1. Slagaders: wand dik, bloeddruk hoog 2. Aders: kleppen in armen en benen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar
2: nietwaar
D
1: nietwaar
2: waar
Slide 24 - Quiz
Tekst
Slagaders
Haarvaten
Aders
Gespierde wand
1 cellaag dik
Dunne wand, weinig gespierd
Vervoert bloed van hart af
Heeft kleppen
Hier is gaswisseling
Slide 25 - Drag question
Slagaders
Aders
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Dunne slappe wand
Kleppen over de gehele lengte
Kleppen alleen bij het hart
Bloed stroomt snel
Bloed stroomt langzaam
Slide 26 - Drag question
Wat is waar? 1. Aders: bloeddruk laag 2. Slagaders: dik, stevige, elastische wand
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar
2: nietwaar
D
1: nietwaar
2: waar
Slide 27 - Quiz
Wat is waar? 1. Aders: bloed stroomt weg van de organen 2. Slagaders: liggen meestal diep in het lichaam
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar
2: nietwaar
D
1: nietwaar
2: waar
Slide 28 - Quiz
Wat is waar? 1 Bij een aderlijke bloeding stroomt meer bloed weg dan bij een slagaderlijke bloeding 2 Bloeddruk wordt veroorzaakt doordat het hart bloed wegpompt