inleiding in zenuwstelsel (IO5)

inleiding in zenuwstelsel (IO5)
1 / 31
next
Slide 1: Slide
AnatomieMiddelbare schoolMBOLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

inleiding in zenuwstelsel (IO5)

Slide 1 - Slide

noem de functies van het skelet

Slide 2 - Open question

welke botcellen hebben de taak om oude stukjes bot af te breken?
A
osteoblasten
B
osteoclasten
C
osteocyten

Slide 3 - Quiz

pijpbeenderen
korte beenderen
platte beenderen
schouderblad
dijbeen
handwordtel
beentjes

Slide 4 - Drag question

voeg een foto/beeld toe van een kniegewricht

Slide 5 - Open question

een voorbeeld van een bindweefselverbinding is:

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

zadelgewricht
kogelgewricht
scharniergewricht
rolgewricht

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat zijn de taken van
het zenuwstelsel ?

Slide 13 - Open question

welke onderdeel hoort niet bij het CSZ ?
A
grote en kleine hersenen.
B
hersenstam
C
grensstreng
D
tussen hersenen

Slide 14 - Quiz

benoem de 4 onderdelen die horen bij het perifere zenuwstelsel

Slide 15 - Open question

doelen
Je kunt benoemen wat de vijf belangrijkste taken van het zenuwstelsel zijn.
• Je kunt uitleggen hoe het zenuwstelsel ingedeeld wordt op grond van de bouw (anatomisch) en op grond van de werking (fysiologisch).
• Je kunt benoemen uit welke delen het centrale zenuwstelsel bestaat.
• Je kunt uitleggen wat de belangrijkste functies zijn van de motorische en sensorische schorsgebieden van de grote hersenen.
• Je kunt een beschrijving geven van de bouw, ligging en functies van de tussenhersenen en de hersenstam.
• Je kunt een beschrijving geven van de bouw, ligging en functies van de kleine hersenen.
• Je kunt aangeven hoe de ligging is van het ruggenmerg.
• Je kunt benoemen uit welke delen het sympathische zenuwstelsel bestaat.
• Je kunt aangeven waar het sympathische zenuwstelsel zich bevindt.
• Je kunt uitleggen wat de werking is van het sympathische zenuwstelsel.
• Je kunt benoemen uit welke delen het parasympathische zenuwstelsel bestaat.
• Je kunt aangeven waar het parasympathische zenuwstelsel zich bevindt.
• Je kunt uitleggen wat de werking is van het parasympathische zenuwstelsel.
• Je kunt beschrijven hoe het sympathische en het parasympathische zenuwstelsel tegengesteld aan elkaar (antagonistisch) werken.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

0

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

wat betekend afferent?
(richting van het signaal)
A
toevoerend
B
afvoerend

Slide 28 - Quiz

plaats hier een beeld/foto van een motorische zenuwcel

Slide 29 - Open question


Slide 30 - Open question

Ben je vandaag weer wijzer geworden wat betreft dit onderwerp?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll