Week 37: grammatica les 6 lw zn en bijv. nw

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, laptop dicht op tafel.


1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, laptop dicht op tafel.


Slide 1 - Slide

Welkom!
Stillezen
Pak je boek en ga stillezen 
timer
30:00

Slide 2 - Slide

Deze les
1. Uitleg: grammatica
2. Even kort aan de slag 
3. Afsluiten les 

Slide 3 - Slide

Planner
Maandag 30/9 - 6e + 7e lesuur 
opdracht 1 t/m 7 van hoofdstuk 6 
+ opdracht 5-7 van hoofdstuk 4 

Slide 4 - Slide

Waarom grammatica?
- om werkwoorden goed te spellen
- om de zin in de juiste volgorde te zetten 

Kortom, om zinnen te maken die anderen begrijpen. 

Wist je dat....
het je ook helpt om vreemde talen te leren?

Slide 5 - Slide

Wat weet je al?
1. Maak een zin met een lidwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord. 

2. Benoem wat wat is in de zin


timer
2:00

Slide 6 - Slide

Taalkundig ontleden
Woorden benoemen in de zin. 

In hoofdstuk 6 leer je:
hoe je zelfstandig naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijk naamwoorden herkent in een zin.

Slide 7 - Slide

Zelfstandig naamwoord (zn)
ZN = mens/dier/ding (abstract & concreet) 
Je kan er een lidwoord en bijvoeglijk naamwoord voorzetten




Slide 8 - Slide

Zelfstandig naamwoord (zn)

Schrijf de zelfstandig naamwoorden op in je schrift:

Janneke koopt voor haar moeder een lekker koffiebroodje met rozijnen en gele room. 


Slide 9 - Slide

Lidwoord (lw) 
Het & de = bepaalde lidwoorden (blw)
Een = onbepaald lidwoord (olw) 

LW = hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord 


Slide 10 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Is extra informatie over een zelfstandig naamwoord

De steenrijke filmster werd bedolven onder hysterische fans met de meest fantastische kleren aan. 

Bijvoeglijk naamwoord = is extra aankleding bij een zn

Slide 11 - Slide

Samen oefenen
1a:
Huisartsen hebben te weinig tijd en kennis om de gevaren van antidepressiva in te schatten.
1b:
Directeur Wim van As ging van een viskraam op de Albert Cuyp naar een miljoenenbedrijf. 

Slide 12 - Slide

Samen maken:
Opdracht 4  - blz. 27 

Schrijf mee in je schrift 

Slide 13 - Slide

Aan de slag: Weektaak les 6
Maken: opdracht 1 t/m 7 (blz. 26-29)

Je mag zachtjes overleggen. 

Klaar? 
Kijk je werk na via It's Learning

timer
10:00

Slide 14 - Slide

Volgende les
Neem je mee:
Lesboek (kern), schrift en laptop
Gaan we aan de slag met:
weektaak 

Slide 15 - Slide

Welkom!
so woordjes 

timer
20:00

Slide 16 - Slide

Deze les
Je kunt het zn, bn en lw herkennen in een zin. 
1. so 
2. Kort uitleg + oefenen: zn/lw/ bn
3. Werken aan je weektaak
4. Afsluiten les 

Slide 17 - Slide

Welkom!
so woordjes
timer
20:00

Slide 18 - Slide

Boekopdracht en repetitie
Boekopdracht: deadline 13 oktober (vrijdag voor de herfstvakantie)
Repetitie: week 42 en nog niet ingepland 

Slide 19 - Slide

De auto rijdt hard
wel een bijvoeglijk naamwoord
geen bijvoeglijk naamwoord

Slide 20 - Poll

bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 

Zegt een woord iets over een werkwoord? Dan noem je het een bijwoord. 

Slide 21 - Slide

Het regent buiten
wel lidwoord
geen lidwoord

Slide 22 - Poll

De Engelse mevrouw
wel een bijvoeglijk naamwoord
geen bijvoeglijk naamwoord

Slide 23 - Poll

Maak een zin met sport/sporten als zelfstandig naamwoord

Slide 24 - Open question

Maak een zin met sport/sporten als werkwoord

Slide 25 - Open question

Ik wil een nieuwe
wel een bijvoeglijk naamwoord
geen bijvoeglijk naamwoord

Slide 26 - Poll

Aan de slag: Weektaak hfst 6
Maken:               
opdracht 1 t/m 7 (blz. 26-29) hoofdstuk 6

1. Je mag rustig samenwerken en overleggen. 

Klaar?
Kijk je werk na via It's Learning.
Klaar? Maak opdrachten van het extra oefenblad op It's Learning 


Slide 27 - Slide

Deze les
Je kunt het zn, bn en lw herkennen in een zin. 

1. bespreken so 
2. formatieve toets 
3. nakijken formatieve toets 
4. vervolgopdracht aan de hand van formatieve toets 

Slide 28 - Slide

De so
Is niet goed gemaakt. Je krijgt van mij een herkansing. 

Wil je dat je cijfer meetelt? Lever je blaadje dan bij mij in. Dan voer ik het cijfer in. 
Wil je dat je cijfer niet meetelt? Dan maak je over een aantal weken nog een keer een so over de woordjes van andere hoofdstukken. 
P

Slide 29 - Slide

Datum inhaalso
vrijdag 4 oktober

woordjes van hoofdstuk
6, 12 en 35

Slide 30 - Slide

Ik ben tevreden met hoe ik me het voorbereid voor de so
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Ik heb een cijfer dat past bij hoe ik heb geleerd
0100

Slide 32 - Poll

Hoe heb je geleerd voor de woordjes so?

Slide 33 - Open question

Ik hoop dat je hebt geleerd
1. de so's staan niet in je rooster, maar op It's Learning 
2. je moet echt leren om een goed cijfer te kunnen halen, anders heb je echt een onvoldoende staan
3. je moet de betekenis van de woorden leren. 

Hoe leer je nou? 
Met woordkaartjes bijvoorbeeld. Of laat je overhoren thuis. Of gebruik tools zoals Quizlet. 

Slide 34 - Slide

Nakijken
Wissel nu je blaadje uit. Je buurman kijkt jouw werk na. 


Slide 35 - Slide

Formatieve toetsje
1. Wat betekent het woord  'objectief'? 
2. Ijsberenalarm! De zin en onzin van klimaatverandering.
Kies uit: Overtuigend / beschouwend 
3. Wat wil de schrijver van een activerende tekst? 
4. Noem een voorbeeld van een amuserende tekst. 
5. Beschrijf het klaslokaal in een zin met 2 bn + 2 zn
6. Benoem het onderstreepte woord:
a.  De grootte van de taart viel mee tegen.
b. Jan van Amerongen is de oudste van het stel  
c. Een bijzondere dag was het gisteren! 
7. Hoe ging het? Welk cijfer denk je dat je hebt gehaald? 
timer
8:00

Slide 36 - Slide

14 punten totaal 
Leesvaardigheid & grammatica 
1. Wat betekent het woord  'objectief'? = neutraal, feitelijk  (1 punt) 
2. Ijsberenalarm! De zin en onzin van klimaatverandering. Overtuigend / beschouwend  (1pt)
3. Wat wil de schrijver van een activerende tekst? Dat je iets gaat doen (1pt)
4. Noem een voorbeeld van een amuserende tekst. Een roman/thriller (1pt)
5. Beschrijf het klaslokaal in een zin met 2 bn + 2 zn Het is een lelijk lokaal met beige tafels. (4pt)
6. Benoem het onderstreepte woord:
a.  De grootte van de taart viel mee tegen.  Zn (1pt)
b. Jan van Amerongen is de oudste van het stel  ZN + BN  (2pt)
c. Een bijzondere dag was het gisteren!  OLW + BN + ZN(3pt) 

Slide 37 - Slide

Bereken je 'cijfer' 

Slide 38 - Slide

En nu verder (weektaak is 1-7 van hfst 6)
Een onvoldoende? 
1. Dan kom je vooraan voor extra uitleg 
Een 6-8? 
1. Eerst zorg je dat je je weektaak af hebt. 
2. Klaar? Dan maak je de extra opdrachten (planner>It's Learning). 
Hoger dan een 8? 
1. Eerst zorg je dat je je weektaak af hebt. 
2. Dan mag je iets doen voor een ander vak.  


Slide 39 - Slide

Aan de slag: Weektaak hfst 6
Maken:               
opdracht 1 t/m 7 (blz. 26-29) hoofdstuk 6

1. Je mag rustig samenwerken en overleggen. 

Klaar?
Kijk je werk na via It's Learning.
Klaar? Maak opdrachten van het extra oefenblad op It's Learning 


Slide 40 - Slide

Volgende les
Neem je mee:
Zorg je dat je je weektaak af hebt! 
Gaan we aan de slag met:
taalverzorging H12

Slide 41 - Slide