LJ2 H3 Taalverzorging - grammatica lijdend voorwerp

TaalverzorgingH3
Grammatica - lijdend voorwerp






timer
10:00
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

TaalverzorgingH3
Grammatica - lijdend voorwerp






timer
10:00

Slide 1 - Slide

Terugblik
PV = persoonsvorm
OW = onderwerp
Gez = gezegde

Slide 2 - Slide

PV = persoonsvorm
Is een werkwoord dat zich vormt naar het onderwerp in de zin.
Julia heeft een T-shirt gekocht.
Ik heb een T-shirt gekocht.

Hoe vind je de pv?
> Vraagproef > Heeft Julia een T-shirt gekocht?                                  
> Tijdproef > Julia had een T-shirt gekocht.

Slide 3 - Slide

Onderwerp
Persoon, dier, ding dat iets in de zin doet.
> Wie/wat + pv? 

Julia heeft een T-shirt gekocht.

Wie heeft? = Julia

Slide 4 - Slide

Gezegde
Alle werkwoorden in de zin.
Alle woorden die je kunt doen in de zin.

Julia heeft een T-shirt gekocht.

heeft > hebben
gekocht > kopen

Slide 5 - Slide

Lijdend voorwerp
> Wat (soms wie) + gez + ow?

Julia heeft een T-shirt gekocht.

> Wat heeft Julia gekocht? = een T-shirt

Slide 6 - Slide

Wat is de PV?

Kevin draagt altijd een muts in de klas.
A
Kevin
B
draagt
C
een muts
D
in de klas

Slide 7 - Quiz

Wat is het OW?

Kevin draagt altijd een muts in de klas.
A
Kevin
B
draagt
C
een muts
D
in de klas

Slide 8 - Quiz

Wat is het GEZ?

Kevin draagt altijd een muts in de klas.
A
Kevin
B
draagt
C
een muts
D
in de klas

Slide 9 - Quiz

Wat is de LV?

Kevin draagt altijd een muts in de klas.
A
Kevin
B
draagt
C
een muts
D
in de klas

Slide 10 - Quiz

Te doen:
- Opdracht 1 t/m 3 op digitaal lesmateriaal.  (GT + opdr 7.) 
- Extra oefenen op digitaal lesmateriaal; "trainen".
- Werken aan een ander vak.

Slide 11 - Slide