opfrissen rekenen aan reacties [2]

Herhaal elke dag
naamgeving en symbolen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaal elke dag
naamgeving en symbolen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

uitwerking SO II
  • O(g)        zuurstof  moleculaire stof
  • Pb (s)         lood         metaal 
  • N2O5 (g)   distikstofpentaoxide     moleculaire stof
  • K2O (s)  kaliumoxide     zout
  • IF5 (?)     Joodpentafluoride.      moleculaire stof
  •  S(s)  zwavel  moleculaire stof of niet metaal
  • Al(s)    aluminium metaal
  • Na(s)   natrium.  metaal




Slide 3 - Slide

let op 3 en 5
CH3OH
C2H5OH

Slide 4 - Slide

uitwerking
  1. H2O2 (l) -> H2 (g) + O2(g) 
  2. N2 (g) + 3 H2 (g) -> 2 NH3 (g)
  3. CH3OH (l) + O2 (g) -> CO2 (g) + 2 H2O (l)
  4. 2 O3 (g)  -> 3 O2 (g)
  5.  C6H12O6 (s) -> 2 C2H5OH (l) +  2 CO2 (g) 

Slide 5 - Slide

Wie had 3 van de 5 vragen goed
Ik
Ik niet

Slide 6 - Poll

rekenen aan reacties
N2 (g) + 3 H2(g) -> 2 NH3 (g)
stikstof : waterstof reageren in een massa verhouding 28 : 6,0  
a) Ik heb 18 g waterstof hoeveel ammoniak kan ik maximaal maken? (T1)
b) Ik heb 26 g stikstof en 5 g waterstof hoeveel ammoniak kan ik maximaal maken? (T2)

Als er meer dan 14 mg/mammoniak in een ruimte aanwezig is wordt het schadelijk voor de mens. In een schuur van 25 m3 zijn 2 flessen kapot gevallen. In de ene zat 300 mg stikstof en in de andere zat 55 mg waterstof. Deze 2 stoffen kunnen nu maximaal met elkaar reageren tot ammoniak
c) Laat met een berekening zien of het nu wel of niet verstandig om in het schuurtje te blijven. (I)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Vraag voor SO
Onder invloed van een hoge temperatuur ontleed CH4Oin een stof (1) die custard geel maakt en een gas (2) dat helder kalkwater troebel maakt.  (HAVO tabel 4.1 blz 85)
1. Geef de kloppende reactie vergelijking van deze reactie.

Na ontleding van een bepaalde hoeveelheid CH4O4 ontstaat er 
13,5 g van stof 1 en 33 g van stof 2
2. Als men 40 g CH4O4 wil maken hoeveel g van stof 1 en hoeveel g van stof 2 is er dan nodig?


Slide 9 - Slide

Uitwerking
1)   CH4O4 (?)  --> 2 H2O (l) +  CO2 (g)
2)                                      stof 1       stof 2
stap 1 : CH4O4 (?) --> 2 H2O (l) + CO2(g)
stap 2:     ?  (=46,5)    :         13,5       :     33
stap 3:     40 g               :             ?         :     ?
stap 4: 
massa stof 1 = (40 x 13,5)/ 46,5 = 11,6 g 
massa stof 2 = (40 x 33)/ 46,5 = 28,4 g

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Welke stof is stof X
H2
H4
2H2

Slide 12 - Poll

Wanneer Toets
volgende week
over 2 weken

Slide 13 - Poll