3.3.3 bijvoeglijk naamwoord, alles door elkaar

Bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
Zelfstandige naamwoorden zijn mensen, dieren of dingen
het meisje, de koe, de deur

Het vrolijke meisje.
De gevlekte koe.
De groene deur
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Taal / spellingBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
Zelfstandige naamwoorden zijn mensen, dieren of dingen
het meisje, de koe, de deur

Het vrolijke meisje.
De gevlekte koe.
De groene deur

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

de kaas

Slide 2 - Mind map

Bedenk zo veel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden bij het zelfstandig naamwoord de kaas
Wat is het bijv. naamwoord?
Frank draagt een gestreepte trui.

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Wat is het bijv. naamwoord?
Het is tropisch warm hierbinnen.

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Wat is het bijv. naamwoord?
Een salade met gedroogde tomaten.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wat is het bijv. naamwoord?
De man heeft een verkreukeld bonnetje.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Alles door elkaar
persoonsvorm
onderwerp
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
lidwoord

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm?
Maartje wordt tien jaar.
A
Maartje
B
wordt
C
tien
D
jaar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het onderwerp?
Maartje wordt tien jaar.
A
Maartje
B
wordt
C
tien
D
jaar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het lidwoord?
Bij het restaurant at ik verse frietjes.
A
Bij
B
het
C
restaurant
D
frietjes

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het voorzetsel?
Bij het restaurant at ik verse frietjes.
A
Bij
B
het
C
restaurant
D
frietjes

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het zelfstandig naamwoord?
Bij het restaurant at ik verse frietjes.
A
Bij
B
het
C
restaurant
D
verse

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Bij het restaurant at ik verse frietjes.
A
Bij
B
het
C
restaurant
D
verse

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions