Periode 2 - week 49 - Herhaling H.1/H.2 Fictie + Challenge 1

Woensdag 7 december

Wat gaan we doen:

  • Aandacht voor plattegrond
  • Boekenvlogs: Pippa, Sam, Yuri, Sebastiaan
  • Herhaling H.1+2 Fictie 'Op Niveau'
  • Uitleg Challenges
  • Challenge 1: inleveren woe. 14 december
Interessetest
 Annik, Brent
Formulier MOL-gesprek in PD!!!

-SAM,  -ROWAN
-JULIE, -SAFAE
-YURI,   -MINA
-ANNIK, 

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woensdag 7 december

Wat gaan we doen:

  • Aandacht voor plattegrond
  • Boekenvlogs: Pippa, Sam, Yuri, Sebastiaan
  • Herhaling H.1+2 Fictie 'Op Niveau'
  • Uitleg Challenges
  • Challenge 1: inleveren woe. 14 december
Interessetest
 Annik, Brent
Formulier MOL-gesprek in PD!!!

-SAM,  -ROWAN
-JULIE, -SAFAE
-YURI,   -MINA
-ANNIK, 

Slide 1 - Slide

Wat is fictie?
Verhalen die je willen vermaken door spannende, romantische, droevige, griezelige of grappige gebeurtenissen. Ze nemen je mee naar een niet bestaande wereld of naar een andere tijd. 
Die verzonnen gebeurtenissen noem je fictie.
Fictie is dus niet echt gebeurd. 

Slide 2 - Slide

Hoofdgenres

Proza
Poëzie
Toneel
Romans en verhalen
-bladzijdes worden volledig gevuld;
-onderverdeling in alinea's en hoofdstukken
Gedichten en liedjes
-veel wit op de pagina; 
-regels worden niet volgeschreven;
-ongelijke regels;
-tekst soms verdeeld in strofen
Gesproken tekst
-toneel;
-film;

Slide 3 - Slide

Tijd

Chronologie

Flashback

Flash forward

Terugverwijzing




Chronologisch: in volgorde van tijd, van begin tot einde 
Niet-chronologisch: volgorde van gebeurtenissen door elkaar verteld
Terugblik naar een gebeurtenis eerder in de tijd.
Vooruitblik naar een gebeurtenis in de toekomst.
Personage denkt terug of vertelt over een gebeurtenis in het verleden ZONDER dat de verhaallijn wordt onderbroken zoals bij een flashback. Het verhaal gaat dus gewoon door.

Slide 4 - Slide

quizje - vier vragen 

Slide 5 - Slide

Dit verhaal is ...
A
chronologisch
B
niet-chronologisch

Slide 6 - Quiz


Met een flashback wordt het verhaal...
A
niet-chronologisch
B
chronologisch

Slide 7 - Quiz

Een flashback onderbreekt de chronologie van een verhaal niet.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Een schrijver gebruikt een
flashforward vooral . . .
A
om terug te blikken op gebeurtenissen
B
om je te laten meeleven met de hoofdpersoon
C
voor de chronologische volgorde
D
om het verhaal spannend te maken

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Samengevat
               1. Kies een boek
            2. Maak een chronologische tijdlijn
         3. Lever in op de classroom: woe. 14 dec.
                          
                            AAN DE SLAG...

Slide 18 - Slide