Interpretatie van de uitkomsten:
Het maximaal kunnen convergeren van de ogen komt vaak voor. Het lampje kan tot aan het puntje van de neus toe bewogen worden zonder dat de klant aangeeft het lampje dubbel te zien. De afstand van de draaipunten van de ogen tot aan het puntje
van de neus is dan zo’n 5 tot 6 cm. Een normaal te verwachten afstand is ≤ 10 cm vanaf het breekpunt en dit wordt subjectief aangegeven door de klant (het punt waarop de klant dubbel ziet). Het herstel punt; het punt waarop de klant niet meer
dubbel ziet, treedt bij het langzaam terug bewegen van het lampje normaal gesproken snel op.
Tussen de eerste NPC meting en de NPC na uitputting (door het meerdere malen herhalen van de meting) verwacht je geen grote verschillen te zien. Uitputting van de convergentie na herhaald testen komt veel voor bij klanten met asthenope klachten
en kan veroorzaakt worden door convergentie – insufficiëntie. Een groot verschil tussen het breekpunt (het punt waarop dubbel wordt gezien) en het herstelpunt (het punt waarop weer enkel wordt gezien), wijst op een moeizaam herstel van de fusie en
is ook een mogelijke oorzaak van binoculaire problemen. Wanneer de klant het lampje niet dubbel ziet voorbij het breekpunt, dan is er sprake van suppressie. Suppressie kan wijzen op een binoculair probleem.