Even=oneven, <>=, getallen afronden, ongeveer teken, afronden en schatten

Inchecken
- Wie is er wel en wie niet?
- Hoe gaat het met je?
- Verwachtingen
- Wat gaan we doen?
1 / 8
next
Slide 1: Slide
RekenenISK

This lesson contains 8 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Inchecken
- Wie is er wel en wie niet?
- Hoe gaat het met je?
- Verwachtingen
- Wat gaan we doen?

Slide 1 - Slide

Doel van de les

Je kan aangeven, welke getal groter of kleiner is.

Je weet, hoe je getalen moeten schatten en afronden.

Slide 2 - Slide

Even of oneven
Even
0, 2, 4, 6, 8, 10, 12, 22, 44

Oneven
1, 3, 5, 7, 9, 11, 13, 23

Even: je kan getal delen door 2
Oneven: je kan getal niet delen door 2

Slide 3 - Slide

<, >, =
< groter dan
> kleiner dan
= even groot als

14 is groter dan < 12
2 is kleiner dan > 10
100 is even groot als = 100

Slide 4 - Slide

Ongeveer teken en afronden
ongeveer gelijk aan
(niet precies gelijk/hetzelfde aan..)

6,345 ≈ 6,35
2,759 ≈ 2,76


Slide 5 - Slide

Afronden en schatten
Stap 1.
Opgave: 28 + 13 = ? (41)
Stap 2.
28 30 (ronden naar boven af)
13 10 (ronden naar beneden af )
Stap 3.
30 + 10 ≈ 40 (ongeveer 40)

Slide 6 - Slide

Afronden
Is het cijfer 0, 1, 2, 3 of 4? Dan naar beneden afronden.
Is het cijfer 5, 6,7 8 of 9? Dan naar boven afronden.

5,2 = 5 maar 5,27 = 5,3
7,4 = 7 maar 7,49 = 7,5
6,9 = 7
1,6 = 2

Slide 7 - Slide

Opdrachten
1, blz. 13
10, 11, 12, blz. 19
17, blz. 22
19, blz. 25
20, blz. 25
21, blz. 26
13, 14, blz. 68
12, blz. 85
13, blz. 86

Slide 8 - Slide