What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling H3 + H4 Mavo 4 Quiz
Herhaling
Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst
Hoofdstuk 4: Aan het werk!
1 / 40
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhaling
Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst
Hoofdstuk 4: Aan het werk!
Slide 1 - Slide
Het pand van Domino's behoort tot de productiefactor:
A
Kapitaal
B
Natuur
C
Arbeid
D
Ondernemerschap
Slide 2 - Quiz
De aandelen van Domino's zijn beschikbaar voor iedereen.
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Naamloos vennootschap
D
Besloten vennootschap
Slide 3 - Quiz
De bakker van Slijkerman behoort tot de productiefactor:
A
Kapitaal
B
Natuur
C
Arbeid
D
Ondernemerschap
Slide 4 - Quiz
De bakker behoort tot de productieSECTOR:
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector
Slide 5 - Quiz
Bakkerij Slijkerman is een familiebedrijf met meerdere eigenaren en personeel in dienst. Er zijn geen aandelen beschikbaar.
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Naamloos vennootschap
D
Besloten vennootschap
Slide 6 - Quiz
Voor het leveren van de productiefactor kapitaal ontvang je de volgende beloning:
A
Loon / Salaris
B
Winst
C
Huur / rente
D
Pacht
Slide 7 - Quiz
Voor het leveren van de productiefactor natuur ontvang je de volgende beloning:
A
Loon / Salaris
B
Winst
C
Huur / rente
D
Pacht
Slide 8 - Quiz
Wanneer de productie daalt wordt de kostprijs per product
A
Hoger
B
Lager
Slide 9 - Quiz
Wanneer de productie stijgt wordt de kostprijs per product
A
Hoger
B
Lager
Slide 10 - Quiz
Leg uit waarom de kostprijs per product daalt of stijgt wanneer de productie daalt/stijgt.
Slide 11 - Open question
Als je in loondienst hebt gewerkt of werk, betaalt jouw werkgever voor jouw sociale premies, waarvoor betaalt de werkgever dit?
Slide 12 - Open question
Omzet =
A
Consumentenprijs x afzet
B
Verkoopprijs x afzet
Slide 13 - Quiz
Omzet - inkoopwaarde =
A
Brutowinst
B
Nettowinst
Slide 14 - Quiz
De nettowinst bereken je zonder btw.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
De verkoopprijs is de prijs incl. btw.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
De consumentenprijs is de prijs incl. btw.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quiz
Inkoopprijs + brutowinstmarge =
A
De verkoopprijs
B
De consumentenprijs
Slide 18 - Quiz
Als de vraag naar personeel groter is dan het aanbod, spreekt men van
A
Een ruime arbeidsmarkt
B
Een krappe arbeidsmarkt
Slide 19 - Quiz
Als het aanbod van personeel groter is dan de vraag, spreekt men van
A
Een ruime arbeidsmarkt
B
Een krappe arbeidsmarkt
Slide 20 - Quiz
Bij een ... arbeidsmarkt stijgen vaak de lonen.
A
Ruime
B
Krappe
Slide 21 - Quiz
Welke soort werkloosheid is het gevolg van automatisering en mechanisatie?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Frictiewerkloosheid
Slide 22 - Quiz
Welke soort werkloosheid ontstaat door een wisseling van banen.
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Frictiewerkloosheid
Slide 23 - Quiz
Welke soort werkloosheid is blijvend, deze banen komen niet meer terug.
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Frictiewerkloosheid
Slide 24 - Quiz
Welke soort werkloosheid is het gevolg van een economische crisis?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Frictiewerkloosheid
Slide 25 - Quiz
Bekijk de afbeelding, wat is de evenwichtsprijs?
A
€ 0,-
B
€ 0,20
C
€ 0,60
D
€ 1,10
Slide 26 - Quiz
Bekijk de afbeelding, wat is de evenwichtshoeveel-heid?
A
0
B
10
C
20
D
30
Slide 27 - Quiz
Hoeveel wordt er aangeboden bij een prijs van €0,20?
A
0
B
10
C
20
D
30
Slide 28 - Quiz
Hoeveel wordt er gevraagd bij een prijs van €0,20?
A
10
B
20
C
30
D
40
Slide 29 - Quiz
Welke kosten is een vaste kosten?
A
Afschrijving van een machine
B
Kosten voor het water
C
Benzine kosten
D
Kosten schoonmaakmiddelen
Slide 30 - Quiz
Personeelskosten zijn ALTIJD vaste kosten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quiz
Frisdrank is een
A
Homogeen goed
B
Heterogeen goed
Slide 32 - Quiz
Cola is een
A
Homogeen goed
B
Heterogeen goed
Slide 33 - Quiz
Tot welke marktvorm behoren frisdrankfabrikanten?
A
Monopolie
B
Oligopolie
C
Volkomen concurrentie
D
Monopolistische concurrentie
Slide 34 - Quiz
Tot welke marktvorm behoren spijkerbroeken?
A
Monopolie
B
Oligopolie
C
Volkomen concurrentie
D
Monopolistische concurrentie
Slide 35 - Quiz
Tot welke marktvorm behoren rugzakken?
A
Monopolie
B
Oligopolie
C
Volkomen concurrentie
D
Monopolistische concurrentie
Slide 36 - Quiz
Tot welke marktvorm behoort suiker?
A
Monopolie
B
Oligopolie
C
Volkomen concurrentie
D
Monopolistische concurrentie
Slide 37 - Quiz
Als je bruto € 2.500 verdient, hoeveel vakantiegeld (=8%) krijg je dan in mei?
Slide 38 - Open question
Het bruto salaris is incl. het vakantie geld.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 39 - Quiz
Wie betaald de sociale premies voor de werknemersverzekering?
A
De werknemer, dit gaat van zijn brutoloon af.
B
De werkgever, dit betaald hij over zijn brutoloon.
Slide 40 - Quiz
More lessons like this
Herhaling H3 + H4 Mavo 4 Quiz
November 2023
- Lesson with
40 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
V4 Herhaling H3 + H4
November 2020
- Lesson with
21 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
leerjaar 4 economie Hst 3 paragraaf 3 Wat wordt de prijs?
November 2018
- Lesson with
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Leerjaar 3 Hst 5 les 3
March 2020
- Lesson with
17 slides
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
3.1 - Quizvragen Wat zijn de kosten?
October 2023
- Lesson with
18 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
PTA periode 1
November 2024
- Lesson with
28 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
3.1 - Wat zijn de kosten?
November 2022
- Lesson with
38 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
laatste les
November 2024
- Lesson with
46 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4