Henk zoekt schelpen op het strand. Hij had er al 25 toen hij begon met zoeken. Iedere minuut vindt hij 5 schelpen. Typ een woordformule in die hierbij past. (je mag * gebruiken als keerteken)
1 / 12
next
Slide 1: Open question
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Henk zoekt schelpen op het strand. Hij had er al 25 toen hij begon met zoeken. Iedere minuut vindt hij 5 schelpen. Typ een woordformule in die hierbij past. (je mag * gebruiken als keerteken)
Slide 1 - Open question
Bij het zoeken van schelpen van daarnet hoort de woordformule aantal schelpen = 25 + 5 · aantal minuten. Hoeveel schelpen heeft hij na 6 minuten?
A
50
B
55
C
60
D
65
Slide 2 - Quiz
Bij het zoeken van schelpen van daarnet hoort de woordformule aantal schelpen = 25 + 5 · aantal minuten. Na hoeveel minuten heeft hij 50 schelpen?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 3 - Quiz
We gaan de woordformule aantal schelpen = 25 + 5 · aantal minuten nu korter opschrijven, door de woorden te vervangen door letters. Welke letterformule is het meest logisch om te kiezen?
A
a = 25 + 5·m
B
a = 25 + 5·a
C
s = 25 + 5·m
D
s = 25 + 5·a
Slide 4 - Quiz
Bekijk de volgende woordformule: huurprijs = 15 + 5 · aantal dagen Hoe zou je dit opschrijven als letterformule? (je mag * gebruiken als keerteken)
Slide 5 - Open question
We bekijken de formule h = 15 + 5·d, met h de huurprijs in euro's en d het aantal dagen. Wat is de huurprijs wanneer je 10 dagen huurt?
A
50
B
15
C
65
D
10
Slide 6 - Quiz
We bekijken de formule h = 15 + 5·d, met h de huurprijs in euro's en d het aantal dagen. Hoeveel dagen heb je gehuurd als de prijs 40 is?
A
8
B
7
C
6
D
5
Slide 7 - Quiz
Geef een voordeel van het gebruik van een letterformule in plaats van een woordformule.
Slide 8 - Open question
Geef een nadeel van het gebruik van een letterformule in plaats van een woordformule.
Slide 9 - Open question
Henk plant een boom in zijn tuin. De lengte van de boom kan je berekenen met de formule: L = 100 + 15·j Hierbij is L de lengte van de boom in cm en j het aantal jaren sinds Henk de boom geplant heeft. Hoeveel cm groeit de boom elk jaar?
A
100 cm
B
15 cm
C
115 cm
D
85 cm
Slide 10 - Quiz
Henk plant een boom in zijn tuin. De lengte van de boom kan je berekenen met de formule: L = 100 + 15·j Hierbij is L de lengte van de boom in cm en j het aantal jaren sinds Henk de boom geplant heeft. Hoeveel meter hoog was de boom toen Henk hem plantte?
A
1 meter
B
1,15 meter
C
15 meter
D
0,15 meter
Slide 11 - Quiz
De lengte van de boom van Henk kan je berekenen met de formule: L = 100 + 15·j Hoe zou de formule eruit zien als de boom van Henk twee keer zo snel zou groeien?