1. Bereid de tekst voor:
a. Is de tekst helemaal vastgelegd, probeer dan de saaiheid te bestrijden.
b. Is het een kwestie van voorbereid improviseren, oefen dan met geheugensteuntjes (en benut visueel materiaal als geheugensteun).
c. Is het een kwestie van grotendeels improviseren (vergadering, werkoverleg), zet dan zo mogelijk toch iets op papier.
2. Bereid de omgeving voor:
a. Zorg dat je weet hoe de techniek werkt en dat het allemaal functioneert.
b. Zorg dat je hand-outs hebt (indien nodig).
c. Zorg voor een slokje water (zeker bij een langere speech kan het prettig zijn om je keel soepel te houden).
3. Bereid jezelf voor:
a. Wees uitgerust.
b. Zorg dat je stemoefeningen hebt gedaan.
c. Denk aan je uiterlijke verzorging.