H3 - Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

H3

Grammatica

Sleep de woorden naar de juiste woordsoort.

zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord

zelfstandig werkwoord

hulpwerk-

woord

pers.

vnw

voorzetsel

bijwoord

koppel-werkwoord

bez.

vnw

voegwoord

hoofd-telwoord

rang-telwoord

Hun

klantenservice

wordt

momenteel

overspoeld

door

telefoontjes

van

ontevreden

klanten.

als gevolg van

verscheidene

problemen

Sleep de voornaamwoorden naar het juiste vakje.

Ik vergiste me toen ik je iets vertelde over onze plannen.

pers.

vnw

bez.

vnw

aanw.

vnw

vr.

vnw

betr.

vnw

wdk.

vnw

wdg.

vnw

onb.

vnw

Ik

vergiste

me

iets

toen

ik

vertelde

over

onze

plannen.

je

8. Wat is juist over je, je en je?
Je (1) verslikte je (2) in je (3) appel.

1. 1 pers.vnw - 2 bez. vnw - 3 wdkd.vnw
2. 1 bez. vnw - 2 wdkd.vnw - 3 pers.vnw
3. 1 wdkd.vnw - 2 pers.vnw - 3 bez.vnw
4. 1 pers.vnw - 2 wdkd.vnw - 3 bez.vnw

Wat is het verschil tussen de bedrijvende en lijdende vorm?

1. In een bedr. zin staat geen lijdend voorwerp, in een lijd. zin wel.
2. In een bedr. zin is het onderwerp passief, in een lijd. zin doet het onderwerp iets.
3. In een bedr. zin is het onderwerp een bedrijf, in een lijd. zin is het onderwerp een persoon.
4. In een bedr. zin is het onderwerp actief, in een lijd. zin gebeurt er iets met het onderwerp.

Het park wordt opgeruimd door een groep vrijwilligers.

1. bedrijvende vorm
2. lijdende vorm

Mijn oma heeft haar hondje zijn favoriete brokjes gegeven.

pv/wg

ow

lv

mw

vzv

bwb

Mijn oma

heeft

haar hondje

zijn favoriete brokjes

gegeven.

Dit jaar zal ik niet meer aan mezelf twijfelen.

pv/wg

ow

lv

mw

vzv

bwb

 Dit jaar 

zal

 ik

niet meer

twijfelen.

aan mezelf 

Ook dit jaar blijkt meneer van der Heijden weer Sinterklaas van Steenbergen te zijn.

pv

ow

lv

mw

vzv

bwb

pv/wg

pv/ng

 Ook dit jaar 

blijkt

meneer Van der Heijden

de Sinterklaas van Steenbergen

te zijn.

weer

Let op: 

Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin + het naamwoordelijk gedeelte.

In een zin met een naamwoordelijk gezegde kan een lijdend voorwerp staan.

1. Waar
2. Niet waar

Die oplossing blijkt briljant te zijn.

Ng: blijkt briljant te zijn.

Je kunt nu niet meer vragen 'Wat blijkt die oplossing te zijn?', want dat antwoord staat al in het naamwoordelijk deel van het ng.

Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.

1. Waar
2. Niet waar

Die oplossing blijkt briljant te zijn.

Ng: blijkt briljant te zijn.

Je kunt nu niet meer vragen 'Wat blijkt die oplossing te zijn?', want dat antwoord staat al in het naamwoordelijk deel van het ng.

Wat is waar over de bijvoeglijke bepaling?
Kies het goede antwoord.

Een bijvoeglijke bepaling...

1. is altijd één woord.
2. is een bijvoeglijk naamwoord.
3. zegt iets over een zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
4. is een zinsdeel.

Wat zijn de bijvoeglijke bepalingen?
Daar leggen we de post van mijn oma.

1. we - de post
2. de post - van mijn oma
3. van - oma
4. van mijn oma - mijn

Wat is/zijn de bijvoeglijke bepalingen?
Tijdens de strenge winter zaten wij lekker warm binnen.

1. strenge
2. strenge - lekker warm
3. lekker - binnen
4. tijdens - strenge

Welke uitspraken over de bijstelling zijn waar?

1. die staat tussen komma's of tussen een komma en een punt
2. die begint met een voorzetsel of een bijwoord
3. je kunt de bijstelling verwisselen met de woordgroep ervoor
4. het is een bijzondere bijvoeglijke bepaling

Indra, de vriendin van mijn broer,
is dol op hardlopen.
Wat is de bijstelling?

1. Indra
2. de vriendin van mijn broer
3. Indra, de vriendin van mijn broer
4. van mijn broer

Wat is waar over een hoofdzin?

1. Je kunt geen woord zetten tussen de pv en het ow
2. Je kunt een woord zetten tussen de pv en het ow

Wat is waar over onderstaande zin?

Ik probeerde te lezen, maar mijn ogen vielen steeds dicht.

1. HZ-HZ nevenschikking
2. HZ-BZ onderschikking
3. BZ-BZ nevenschikking
4. BZ-HZ onderschikking

Wat is waar over onderstaande zin?

Iedereen ging naar huis, nadat het probleem was opgelost.

1. HZ-HZ nevenschikking
2. HZ-BZ onderschikking
3. BZ-BZ nevenschikking
4. BZ-HZ onderschikking

Hoe ging deze LessonUp?

1. onvoldoende
2. matig
3. voldoende
4. goed