beeldspraak

Beeldspraak
letterlijk taalgebruik/figuurlijk taalgebruik. 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Beeldspraak
letterlijk taalgebruik/figuurlijk taalgebruik. 

Slide 1 - Slide

Beeldspraak
  • Bij beeldspraak benoem je iets niet direct, maar gebruik je een beeld om iets of iemand te omschrijven. 
  • We noemen het ook wel figuurlijk taalgebruik.
       (eigenlijk zeg je het één, maar bedoel je iets anders!)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Ken jij beeldspraak?

Slide 4 - Mind map

"Een appeltje met hem schillen".


 "Ze werd aan de schandpaal  genageld"

Slide 5 - Slide

Beeldspraak in de politiek
Opdracht:
Schrijf beeldspraak op, die je hoort in het volgende fragment:

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wat betekent het ?

Slide 8 - Slide

"Hij krijgt een hoofd
als een biet"

Slide 9 - Mind map

"Zij lacht als een boer
met kiespijn"

Slide 10 - Mind map

"Iets aan je
laars lappen"

Slide 11 - Mind map

"Door een steeds
hogere hoepel
moeten springen"

Slide 12 - Mind map

"De kaboutertjes
gaan het betalen.."

Slide 13 - Mind map

Hebben jullie hier
nog vragen over ?

Slide 14 - Mind map

FIX
Je kunt nu weer zelfstandig aan de slag met FIX: 

  • HS 4.1 Betogende teksten extra - Beeldspraak 


Slide 15 - Slide