This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Welkom!
Pak je leesboek.
Slide 1 - Slide
Vandaag
Bespreken theorie Grammatica H3 (zww + hww)
Bespreken huiswerk
Start H4 Grammatica: telwoorden
Aan de slag
Slide 2 - Slide
Bespreken huiswerk
Opdracht 1 en opdracht 5 van H3 Grammatica Woordsoorten.
Slide 3 - Slide
Opdracht 1
1 mogen = hww; gekloond = zww; worden = hww
2 hebben = hww; laten = hww; klonen = zww
4 is = hww; overleden = zww
Slide 4 - Slide
Opdracht 5
(1) Als je 13 of 14 jaar bent, kun je (pers.vnw) heel (bw) goed je eigen kleding aanschaffen. (2) Je krijgt dan kleedgeld (zn) van je (bez.vnw) ouders. (3) Dat houdt in dat je een (olw) vast (bn) bedrag per maand krijgt, waar je vervolgens (bw) zelf je (bez.vnw) kleding van moet kopen. (4) Er is geen vast bedrag te noemen dat je (pers.vnw) voor kleding hoort te krijgen. (5) Wel is te (vz) zeggen dat je minimaal € 40,- per maand nodig hebt. (6) Voor (vz) de hoogte (zn) van het (blw) kleedgeld zijn geen regels.
(7) Net als bij (vz) zakgeld is het belangrijk dat je afspraken maakt met (vz) je ouders over de besteding (zn) van je kleedgeld. (8) Moet (hww) je van je kleedgeld alles kopen (zww), ook een winterjas en schoenen? (9) Deze (aanw.vnw) spullen zijn (kww) erg (bw) duur. (10) Voorkom problemen achteraf door (vz) goede (bn) afspraken te maken.
Slide 5 - Slide
Grammatica woordsoorten H4
Telwoorden
Pak je laptop en ga naar LessonUp.
Slide 6 - Slide
Telwoorden
Slide 7 - Mind map
Doel
Ik weet wat hoofd-en rangtelwoorden zijn
Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden
Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden
Slide 8 - Slide
Wanneer is de man met de pet aan de beurt?
A
eerste
B
tweede
C
derde
D
laatste
Slide 9 - Quiz
Wanneer is de man met het rode boek aan de beurt?
A
tweede
B
derde
C
vierde
D
vijfde
Slide 10 - Quiz
Hoofd- en rangtelwoorden
Slide 11 - Slide
Hoofd-en rangtelwoorden
hoofdtelwoorden (htw):
geven een hoeveelheid aan
1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend
rangtelwoorden (rtw):
geven een volgorde aan
eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste
Slide 12 - Slide
bepaald of onbepaald?
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
bepaald of onbepaald telwoord
bepaald telwoord (btw)
het aantal is bekend.
vijf, 5, vijftig, 50
onbepaald telwoord (otw)
het aantal is niet bekend.
veel, weinig, enkele
Slide 15 - Slide
Bepaald hoofdtelwoord
Noemt een bekend aantal of bekende hoeveelheid
Voorbeeld
Zeven boeken, zesendertig koeien, drie vijfde van de klas
Slide 16 - Slide
Onbepaald hoofdtelwoord
Noemt een onbekend aantal of onbekende hoeveelheid
Voorbeeld
Veel boeken, weinig koeien, enkele leerlingen
Slide 17 - Slide
Bepaald rangtelwoord
Geeft een bekende plaats in een rij aan
Voorbeeld
Zevende, zesendertigste
Slide 18 - Slide
Onbepaald rangtelwoord
Geeft een onbekende plaats in een rij aan
Voorbeeld
Middelste, zoveelste, laatste, hoeveelste
Slide 19 - Slide
Nog even op een rijtje
Slide 20 - Slide
Even oefenen
Slide 21 - Slide
4
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 22 - Quiz
veel
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 23 - Quiz
vijfde
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 24 - Quiz
zoveelste
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 25 - Quiz
sommige
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 26 - Quiz
Veel leerlingen hebben voor die toets een voldoende gehaald. Welk woord is 'veel'?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 27 - Quiz
Alle leerlingen van de Dean Academy in Engeland kregen plotseling vrij. Welk woord is "alle"
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 28 - Quiz
Het 6e lesuur zijn wij vrij.
wat is 6e?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 29 - Quiz
Hoe noem je "tweede - tachtigste - honderdste"?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 30 - Quiz
Twee derde van mijn klas haalde voor die toets een cijfer hoger dan een voldoende.
A
Twee derde = bepaald hoofdtelwoord
B
Twee derde = bepaald rangtelwoord
Slide 31 - Quiz
Sleep de woordsoorten naar de juiste voorbeelden.
op, na, voor, gedurende
opbergen, zijn, keek, gelopen
de, het, een
vijf, weinig, tiende, laatste
prachtig, Nederlandse, groot
Utrecht, meisje, geld, kapper
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (zn)
bijvoeglijk naamwoord (bn)
werkwoord (ww)
voorzetsel (vz)
telwoord (tw) (hoofd- en rang-)
Slide 32 - Drag question
Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 3 van H4 Grammatica Woordsoorten (blz 120).