1.4 Hoe ga ik om met verschillen?

Omgaan met verschillen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Omgaan met verschillen

Slide 1 - Slide

1.4 Hoe ga ik om met verschillen?
Doelen:
- Je kent drie manieren waarop de samenleving met verschillen tussen mensen omgaat. 
- Je kunt uitleggen hoe jij zelf met verschillen tussen mensen omgaat. 
- Je bent je bewust van het verbod op discriminatie. 

Slide 2 - Slide

Bekijk opdracht 1 (blz. 32)
Wat zie je op de foto? Beschrijf in 1 zin.

Slide 3 - Slide

Foto
Je wilt op de foto een Nederlandse eetgewoonte laten zien. Wat zou jij dan kiezen? Wat is daar dan op te zien?

Slide 4 - Slide

Hoe gaat men om met verschillen?
Nederland: 
- 18 miljoen inwoners, waarvan bijna 2 miljoen niet in Nederland geboren.
- 200 verschillende nationaliteiten. 

Hoe gaan wij daar mee om??? 

Slide 5 - Slide

3 manieren:

Slide 6 - Slide

Je vindt iemand goed zoals hij of zij is. De ander hoort er helemaal bij, ondanks de verschillen. 

Slide 7 - Slide

Je vindt iemand goed zoals hij of zij is. De ander hoort er helemaal bij, ondanks de verschillen. 
Voorbeeld: Aya uit Syrië heeft al snel vriendinnen gemaakt op haar nieuwe school in Nederland.

Slide 8 - Slide

Je respecteert verschillen en laat iemand in zijn waarde. 
Je hoort beiden tot een andere groep en dat is prima.
Je doet je best om samen te leven. 

Slide 9 - Slide

Je respecteert verschillen en laat iemand in zijn waarde. 
Je hoort beiden tot een andere groep en dat is prima.
Je doet je best om samen te leven. 
Voorbeeld: Mohamed is moslim. Zijn klasgenoot Avram is Joods. Ze kunnen prima na school samenwerken aan een project.

Slide 10 - Slide

Je accepteert de verschillen tussen jou en de ander niet. Je ziet de ander als buitenstaander, als iemand die er niet bij hoort.
Voorbeeld: Olivia wil geen vrienden zijn met Nova, omdat Nova op vrouwen valt.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Aan de slag
Maak hoofdstuk 1.4 van burgerschap.
Maken opdracht 3 t/m 6. 

Klaar? Kijk of je 1.1 t/m 1.3 nog kan maken. 

Slide 13 - Slide