KM2A Kapitel 7

KM2A Kapitel 7
1 / 36
next
Slide 1: Slide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

KM2A Kapitel 7

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Was lernen wir heute?
Am Ende der Stunde wissen wir zu welchen Wörtern der, die und das gehören

Aan het einde van het uur weten we wanneer een woord der, die of das is

Slide 3 - Slide

der
mannelijke persoons- en diernamen, zoals:

der Lehrer, der Mann, der Stier

Slide 4 - Slide

die
1. Vrouwelijke persoons- en diernamen, zoals
die Lehrerin, die Frau, die Kuh
2. Woorden die eindigen op -e, zoals
die Adresse, die Toilette, die Schule, die Lampe
3. woorden die eindigen op -heit, -keit, -schaft, -ung
die Freiheit, die Möglichkeit, die Freundschaft, die Übung

Slide 5 - Slide

das
Veel het-woorden in het Nederlands zijn in het Duits das-woorden, zoals
het kind - das Kind
het haar - das Haar
het dorp - das Dorf
als een woord eindigt op -chen of -lein is het altijd onzijdig
das Brötchen, das Mädchen, das Buchlein

Slide 6 - Slide

die (mv)
woorden die in het meervoud staan krijgen altijd die. Ook als het vrouwelijke of onzijdige woorden zijn.

Slide 7 - Slide

... Buch
A
der
B
die
C
das

Slide 8 - Quiz

... Klasse
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quiz

.... Junge
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quiz

... Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quiz

Nu zelf
Bij de volgende vragen ga je zelf het juiste antwoord invullen. Je hoeft alleen der, die of das te typen.

Slide 12 - Slide

... Schule

Slide 13 - Open question

... Spiel

Slide 14 - Open question

... Stier

Slide 15 - Open question

... Menschen

Slide 16 - Open question

... Freund

Slide 17 - Open question

.................... Opa

Slide 18 - Open question

.................... Lehrerin

Slide 19 - Open question

.................... Stelle

Slide 20 - Open question

.............. Kind

Slide 21 - Open question

......... Schule

Slide 22 - Open question

(een) ........... Mann

Slide 23 - Open question

(een) ........ Mutter

Slide 24 - Open question

(een) .......... Haus

Slide 25 - Open question

(geen)............. Onkel

Slide 26 - Open question

(geen)..........Tante.

Slide 27 - Open question

(geen)............ Kind.

Slide 28 - Open question

(mijn)......... Vater

Slide 29 - Open question

(jouw) ........... Mutter

Slide 30 - Open question

(zijn).......... Kind.

Slide 31 - Open question

(haar) ......... Kind.

Slide 32 - Open question

(onze).......... Schule.

Slide 33 - Open question

(jullie)............. Tante.

Slide 34 - Open question

(hun)........... Haus

Slide 35 - Open question

(uw)........... Frau.

Slide 36 - Open question