Signaalwoorden: herhaling

Nederlands
week 2.2
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
week 2.2

Slide 1 - Slide

Programma
Herhaling signaalwoorden/tekstverbanden - quiz
Aan de slag in Taalblokken

Slide 2 - Slide

Deze gebruiksaanwijzing is bedoeld om u stap voor stap bekend te maken met de functies en onderdelen van het toestel.
A
Doel – middel
B
Tijd
C
Voorbeeld/toelichting
D
Tegenstelling

Slide 3 - Quiz

Nadat hij spareribs had gegeten, werd Yoeri plotseling erg misselijk.
A
Samenvatting/ conclusie
B
Tijd
C
Probleem – oplossing
D
Oorzaak – gevolg

Slide 4 - Quiz

Mijn moeder heeft veel hobby's, zoals haken, fietsen en lezen.
A
Voorbeeld/toelichting
B
Voorwaarde
C
Tegenstelling
D
Samenvatting/ conclusie

Slide 5 - Quiz

De handelaar beweerde dat het een origineel kunstwerk was, maar volgens mij was het gewoon een kopie.
A
Opsomming
B
Voorwaarde
C
Tegenstelling
D
Probleem – oplossing

Slide 6 - Quiz

Je mag deze cursus alleen volgen als je een mbo-diploma hebt.
A
Oorzaak – gevolg
B
Probleem – oplossing
C
Voorbeeld/toelichting
D
Voorwaarde

Slide 7 - Quiz

Veel jongeren zijn werkloos. Dat komt doordat het crisis is
A
Oorzaak – gevolg
B
Probleem – oplossing
C
Tijd
D
Samenvatting/ conclusie

Slide 8 - Quiz

Ik heb veel ervaring opgedaan tijdens mijn stage in het kinderdagverblijf. Daarnaast heb ik vrijwilligerswerk op een basisschool gedaan.
A
Tegenstelling
B
Voorwaarde
C
Tijd
D
Opsomming

Slide 9 - Quiz

Kortom, dit was de beste vakantie ooit!
A
Probleem – oplossing
B
Tijd
C
Samenvatting/ conclusie
D
Voorwaarde

Slide 10 - Quiz

Shalita moest op haar stage alleen maar vervelende klusjes doen. Daarom ging ze met haar stagebegeleider praten.
A
Vergelijking
B
Probleem – oplossing
C
Tijd
D
Opsomming

Slide 11 - Quiz

Ik ben vandaag vrij, dus ik ga op visite bij mijn zus.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Conclusie
D
Voorbeeld

Slide 12 - Quiz

Aan de slag
Module Bouwstenen 3F - hoofdstuk 4
4.3 - opdracht 1 t/m 14
Klaar? Controleer of je werk van vorige week ook af is: 4.2

Ook klaar? Begin met spelling 3F (2.1, 2.2., 2.3 en test jezelf)

Slide 13 - Slide