Schrijfplan

Welkom bij Nederlands
zakelijk schrijven
les 2
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
zakelijk schrijven
les 2

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

  •  Correcte lay-out en interpunctie.
  •  Formele toon aanhouden in je brief.
  •  Standpunten in je e-mail onderbouw je met heldere       argumenten.
  • Je gebruikt minimaal vier signaalwoorden in de e-mail bij deze opdracht.

Slide 2 - Slide

Signaalwoorden
Wat weet je nog van signaalwoorden?
Wat geven ze aan?



(Prettig leesbaar en tekst is hierdoor gemakkelijker te volgen)





Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Tijd
Voordat, 
nadat, 
eerst, 
daarna, 
wanneer, 
vroeger.

Slide 5 - Slide

Tegenstelling
maar, echter, toch
hoewel, ondanks, weliswaar
integendeel, daarentegen
in tegenstelling tot 
enerzijds + anderzijds (in combinatie)
desalniettemin, desondanks

Slide 6 - Slide

Oorzaak – gevolg
Door 
doordat 
waardoor
te danken aan
hierdoor
daardoor
zodat

Slide 7 - Slide

Opsomming
En, 
ook, 
ten eerste, 
ten tweede, 
vervolgens

Slide 8 - Slide

Doel – middel
Om te, om
daarmee, 
waarmee, 
door middel van
 met dat doel, 
door middel van, 
 met behulp van.

Slide 9 - Slide


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, 
ter illustratie, 
bijvoorbeeld, 
zoals

Slide 10 - Slide

Voorwaarde
Als, 
wanneer, 
tenzij, 
in het geval dat
indien, mits, 
gesteld dat.

Slide 11 - Slide

Verklaring / argument
Want, 
omdat, 
daarom, 
vanwege, 
immers 
namelijk, 
aangezien

Slide 12 - Slide

Samenvatting / conclusie
Samengevat, 
kortom, 
dus, 
al met al, 
vandaar dat

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

'Nadat de beestjes uit de tekening gekropen zijn, klimmen ze op de werktafel van Escher. Later kruipen ze weer terug in het tekenschrift.'

Hoeveel signaalwoorden van tijd herken je?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quiz

Maak zelf een zin met een signaalwoord van tijd:
als, daarna, eerst, later, nadat, nu, sinds, terwijl, tijdens, toen, totdat,
uiteindelijk, vervolgens, voordat, vroeger, zodra, zolang

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Wat is het signaalwoord van reden/verklaring/argument?

'Escher ontwierp dit diertje omdat hij het vreemd vond dat er in de evolutie nooit een dier was ontstaan dat zich kon ontwikkelen tot een wiel.'
A
omdat
B
dat
C
tot
D
vond

Slide 18 - Quiz

Maak hier zelf een zin met een signaalwoord van reden/verklaring/argument:
daarom, omdat, want, namelijk, dus, aangezien, dat blijkt uit, vanwege, immers

Slide 19 - Open question

'Nadat hij spareribs had gegeten, werd John plotseling erg misselijk.'

Wat is het signaalwoord?
A
nadat
B
spareribs
C
plotseling
D
gegeten

Slide 20 - Quiz

Nadat hij spareribs had gegeten, werd Yoeri plotseling erg misselijk.

Wat is het verband?
A
Samenvatting/ conclusie
B
Chronologisch/ Tijd
C
Voorwaarde/ argument
D
Oorzaak – gevolg

Slide 21 - Quiz

'Mijn moeder heeft veel hobby's, zoals haken, fietsen en lezen.'

Wat is het tekstverband?
A
Voorbeeld/toelichting
B
Voorwaarde
C
Tegenstelling
D
Samenvatting/ conclusie

Slide 22 - Quiz

'De handelaar beweerde dat het een origineel kunstwerk was, maar volgens mij was het gewoon een kopie.' Wat is het tekstverband?
A
Opsomming
B
Voorwaarde
C
Tegenstelling
D
Probleem – oplossing

Slide 23 - Quiz

Je mag deze cursus alleen volgen als je een mbo-diploma hebt.
A
Oorzaak – gevolg
B
Probleem – oplossing
C
Voorbeeld/toelichting
D
Voorwaarde

Slide 24 - Quiz

Veel jongeren zijn werkloos. Dat komt doordat het crisis is
A
Oorzaak – gevolg
B
Probleem – oplossing
C
Tijd
D
Samenvatting/ conclusie

Slide 25 - Quiz

'Ik heb veel ervaring opgedaan tijdens mijn stage in het kinderdagverblijf. Daarnaast heb ik vrijwilligerswerk op een basisschool gedaan.'
A
Tegenstelling
B
Voorwaarde
C
Tijd
D
Opsomming

Slide 26 - Quiz

'Kortom, dit was de beste vakantie ooit!''

Wat is het tekstverband?
A
Probleem – oplossing
B
Tijd
C
Samenvatting/ conclusie
D
Voorwaarde

Slide 27 - Quiz

Welke signaalwoorden geven een tijd/chronologisch verband aan?
(Goed lezen!)
A
Eerst, daarna, vervolgens
B
Vervolgens, verder, en
C
Verder, daartegenover, ook
D
Eerst, toen, hoewel

Slide 28 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij een toelichtend verband?
A
om te beginnen, ook
B
eerst, nadat
C
maar, tegenover
D
bijvoorbeeld, neem nou

Slide 29 - Quiz

'Ik ben vandaag vrij, dus ik ga op visite bij mijn zus.'

Wat is het tekstverband?
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Conclusie
D
Voorbeeld

Slide 30 - Quiz

Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van reden/uitleggend
maar
ook
ten eerste
toch
want
echter
Als laatste
omdat

Slide 31 - Drag question

Slide 32 - Slide

Schrijfplan brief (ovur)

  • Oriënteren: wat moet ik doen? Hoe doe ik dat? Wat weet ik al?
  • Voorbereiden -> informatie uit de casus halen, checklist erbij.
  • Uitvoeren -> pak het schrijfplan erbij (inleiding, kern, slot)
  • Reflecteren -> controleren en verbeteren -> gebruik de checklist




Slide 33 - Slide

OPDRACHT:
Je gaat kijken naar een uitzending van Rob Geus. 
Je ziet drie jongens die op vakantie zijn in Spanje en 
ontevreden zijn over het hotel. 
Verplaats je in de volgende situatie:
Jij bent één van de jongens en je schijft de e-mail, 
waarin je Rob vraagt langs te komen. Het fragment dat 
we gaan bekijken is dus het resultaat van jouw e-mail.


Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

klachtenbrief schrijven
Wat?      E-mail aan Rob Geus schrijven, opdracht in handleiding
Hoe?     Maak eventueel gebruik van schrijfformat  handleiding
Hulp?    Vraag klasgenoot of kijk op de checklist handleiding
Tijd?      Ongeveer 45 minuten voor het schrijven van de e-mail
Klaar?   Controleer je brief en die van je buurman met behulp        van checklist, hierna verder werken in Taalblokken

Slide 36 - Slide

Let op: meest gemaakte fouten
  • Slechts één argument gegeven, i.p.v. twee of drie
  • Beste Meneer/Mevrouw --> Beste meneer/mevrouw,
  • Herhaling van dezelfde argumenten
  • Geen oplossing aangedragen in de kern
  • Alinea's, witregels vergeten
  • Geen gebruik van signaalwoorden gemaakt

Slide 37 - Slide