BS6 Intensiteit stofwisseling

1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Intensiteit stofwisseling
Hoe snel verlopen reacties?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Intensiteit stofwisseling
Je weet:
- stofwisseling is omzetten van een stof in een andere.
- enzymen versnellen reacties

Deze kennis gebruik je in dit paragraaf.

Slide 12 - Slide

Intensiteit stofwisseling

Warmbloedige dieren hebben constante lichaamstemperatuur.

Koudbloedige hebben lichaamstemperatuur gelijk aan omgeving.

Basale stofwisseling is ondergrens.

Slide 13 - Slide

Intensiteit stofwisseling
Ik heb 4 organismen, elk in afgesloten bak.  Ze kunnen niet bewegen. 

Ik meet van hen ieder uur hoeveel CO2 zij uitstoten.

- Teken in een grafiek hoeveel CO2 zij produceren ieder uur. 

1: Egel
2: Kikker
3: Kamerplant

Slide 14 - Slide

Intensiteit stofwisseling
Waarom kan de kikker in de nacht niet erg actief zijn?

Waarom kan de kamerplant in de nacht geen fotosynthese doen?
1: Egel
2: Kikker
3: Kamerplant

Slide 15 - Slide

Beperkende factor
De factor die de snelheid van een proces bepaalt.

Als ik meer toevoeg (licht, warmte, mineralen) dan verlopen processen sneller (beweging, reacties, groei) 

Slide 16 - Slide

Beperkende factor
In grafiek hiernaast. 
Gemeten CO2 opname door een plant bij verschillende hoeveelheden licht. 

Beperkende factor bij Q? 
En bij R?

Slide 17 - Slide

Enzymen
Door enzymen kunnen wij, bij lage temperaturen, stoffen afbreken (dissimilatie) of opbouwen (assimilatie).

Enzymen zijn eiwitten.


Slide 18 - Slide

Enzymen
In je speeksel zit een enzym voor afbraak zetmeel, namelijk ..??.. (BINAS). 

Als deze in botsing komt met zetmeel knipt enzym zetmeel op in ..??.. (BINAS!)

Slide 19 - Slide

Enzymen
Enzymen hebben een optimum temperatuur (en zuurgraad).

Waarom gaat het langzamer bij een hogere/lagere temperatuur/zuurgraad?





Slide 20 - Slide