An die Arbeit:
Was? Je bent op vakantie en stuurt een kaartje aan je Duitse vriend/in. Schrijf het kaartje.
Schrijf datum en de aanhef.
Doe de groeten vanuit Italië.
Schrijf dat jullie op een camping in Umbrië (Umbrien) zijn.
Schrijf dat het weer mooi is.
Schrijf dat je elke dag zwemt – of in het meer of in het zwembad.
Schrijf dat je twee Italiaanse meisjes/jongens hebt leren kennen.
Schrijf dat jullie het goed met elkaar kunnen vinden.
Schrijf dat jullie Duits met elkaar praten.
Schrijf dat het jammer is dat zij/hij er niet is.
Schrijf dat je gisteren met je ouders naar Assisi bent geweest en dat dat een heel leuk stadje is.
Vraag waar hij/zij eigenlijk dit jaar op vakantie is.
Groet en sluit af.
Wie? selbstständig, auf einem Zettel
Hilfe? ein Wörterbuch,
Zeit? 25 Minuten
Fertig? Ruil je kaart met je buurman of buurvrouw en kijk na! daarna lever je de kaart bij mij in!