Marketing les 6

• Marketing & Communicatie
• MBO
• Studiejaar 1

Marketingles 6

distributiebeleid

Supply chain management/Physical distribution management geeft aan:

1. De producten in productgroep
2. Welke prijzen je voor producten hanteert
3. De verandering bij een nieuw product
4. Dat producten tijdig aankomen door goed voorraadbeheer

Een voorbeeld van een halffabricaat is:

1. Een muis die bij een laptop geleverd wordt
2. Een laptop die helemaal compleet is (incl. doos)
3. Een iPhone in de verpakking waarbij het kabeltje ontbreekt
4. Een laptop die deels in elkaar geschroefd is en nog niet helemaal af is

Een vorm van directe distributie is:

1. Een wasmachine rechtstreeks kopen bij de Samsung webshop
2. Coolblue die een wasmachine bij jou een wasmachine aflevert
3. Een wasmachine die je koopt via een groothandel
4. Via een wederverkoper van Bol.com de wasmachine kopen

Welk voorbeeld is WAAR als het gaat om indirecte distributie?

1. Apple die via een winkelier aan de consument verkoopt
2. Gazelle die hun fietsen via een eigen winkel verkoopt
3. Lampdirect.nl die hun eigen gemaakte lampen aan jou verkoopt
4. Een bloemen teler waar consumenten bloemen kopen

Een Porsche koop je niet iedere dag en is daarom een Speciality Good. Zou je in vergelijking tot een (normale) Volkswagen Golf, evenveel , minder of meer verkooppunten willen hebben om goed te kunnen verkopen?

Kun je een voorbeeld geven van een product welke valt onder de categorie Shopping Goods en aangeven waarom?

Nescafé maakt reclame met een poster bij een bushokje. Welke strategie is dit?

1. Pull Strategie
2. Push Strategie
3. Beide, push en pull strategie
4. Geen van beide

Een bekende stoelenfabrikant besluit vanwege de nieuwe modellen die ze ontwikkeld hebben i.p.v. 2 distributiekanalen uit te breiden naar 5 distributiekanalen. Hoe noem je deze vorm van distributie?

1. Duaal
2. Triple
3. Multi
4. Beide, Multi en Duaal

Een groothandel handelt in kant-en klare eindproducten, klaar om te consumeren. Hoe noem je deze vorm van handel?

1. Collecterende handel
2. Distribuerende handel
3. Verzamelende handel
4. Particuliere handel

Ik eet elke dag een kaasbroodje op school omdat ik hieraan verslaafd ben. Wat is dit voor een product?

1. Shopping Good (BPO)
2. Convenience Good (RAG)
3. Specialty Good (UPO)
4. Speciality shopping Good (UBPO)