goede voeding / dieet

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3,4

Goede voeding / dieet

JdW-kijkwijzer

Lesopbouw:

1. Vooraf:
   Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen
   
   
2. Instructie:
   Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen
   
   
3. Toepassing:
   Actieve verwerking, Formatief handelen 
   
   
4. Evaluatie:
   Afsluiting

Icoontjes:

Sla deze slide op in je favorieten of klik op het oog om de slide te verbergen.

Kleurcodes:

De kleurcodes in deze les verschillen per lesfase:

Info

https://help.lessonup.com/nl/articles/4875571-eigen-kleuren-toevoegen-aan-lessonup

	informatie	doen
Voorkennis activeren	#EBE7F7	#9C89D7
Theorie/Instructie	#F8DACF	#FE8F6B
Verwerking	#C4E5C9	#38A84A
Afsluiting	#EBE7F7	#9C89D7

              Startklaar

• Op je plek zitten 
• Telefoon in het Zakkie op de hoek van de tafel
  
• Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
• Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 
• Kauwgom uit

1. Startklaar

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

Lesplanning

• Terugblikken vorige les
• Voorkennis activeren (denken duo delen)
• Leerdoelen van de les 
• Uitleg leefstijlondersteuning en beroepen
• Uitleg ondersteuning bij bewegen en beroepen
• Voorbereiden, uitvoeren en nabespreken bewegingsopdracht
• Terugblikken lesdoelen en les
• Afsluiting les

Terugblik-opdracht
Noem 3 dingen die je onthouden hebt van de vorige les.

2. Voorkennis activeren

De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 

Denken Duo Delen

Wat weet je over diëten?

• Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!

• Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.
• Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.

           Leerdoelen

1. Na de les kan ik uitleggen wat een dieet is. (R)
   
2. Na de les kan ik uitleggen welke beroepen er zijn voor de leefstijlondersteuning. (R)
3. Na de les kan ik vertellen wat de bewegingsrichtlijnen zijn. (R)
4. Na de les kan ik uitleggen wat ondersteuning bij bewegen inhoudt. (R)
   
5. Na de les kan ik uitleggen welke beroepen er zijn voor de ondersteuning bij bewegen. (R)
6. Na de les kan ik een bewegingsactiviteit bedenken, uitvoeren, afronden en nabespreken. (T1)

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Wat is een dieet?

In de zorg krijg je te maken met mensen die een dieet volgen.

Dieet = Een dieet is een speciale manier van eten. Je eet dan anders dan normaal.

Een dieet is soms nodig om gezond te blijven of omdat iemand een ziekte heeft. Een dokter of diëtist zegt dan wat je wel en niet mag eten.

Waarom volgen mensen een dieet?

🥗 

• Ze willen afvallen (minder wegen).
• Ze willen gezonder worden. (eetstoornissen)
• Ze hebben een ziekte (bijvoorbeeld: diabetes, allergie, intoleranties).
• Ze mogen bepaalde dingen niet eten (bijvoorbeeld: geen vlees of geen suiker).

Soorten diëten

Diëten met minder van iets (voedingsstof beperkt)

Bijvoorbeeld: minder suiker of minder vet eten.

Diëten zonder iets (voedingsstof vrij)

Bijvoorbeeld: helemaal geen melk of gluten eten.

Diëten met extra van iets (voedingsstof verrijkt)

Bijvoorbeeld: extra eiwit of extra vitamines eten.

Wat is een voedingsstofbeperkt 

dieet?

Diëten met minder van iets. Je eet minder van één bepaald ding in je eten.

🧂 Voorbeelden:

• Natriumbeperkt dieet: Je eet minder zout.

Dit is goed bij hoge bloeddruk of problemen met hart of nieren.

• Lactosebeperkt dieet: Je eet minder melkproducten (zoals melk, kaas, yoghurt).

Dit is nodig bij lactose-intolerantie.

• Energiebeperkt dieet: Je eet minder calorieën.

Dit helpt om af te vallen.

Wat is een voedingsstofvrij 

dieet?

Diëten zonder iets. Je eet helemaal geen van een bepaalde voedingsstof.

Soms is dat nodig, omdat iemand er ziek van wordt.

🍼 Voorbeelden:

• Koemelkvrij dieet: Je eet of drinkt geen koemelk.

Dit is voor baby’s met koemelkallergie.

• Allergeenvrij dieet: Je eet geen dingen waar je allergisch voor bent.

Bijvoorbeeld: geen gluten, pinda’s, noten, ei of melk.

Voedselallergie 

• Overdreven reactie van het immuunsysteem 

Mogelijke klachten: 

• Huidklachten 
• Maag-en darmklachten
• Luchtwegproblemen 
• Migraine  
• Misselijkheid 
• Duizeligheid 

Voedselallergie en voedselintolerantie

Bij een voedselallergie maakt je lichaam een fout. Het denkt dat een eiwit in eten gevaarlijk is. Dat eiwit heet een allergeen. Je lichaam wil dat eiwit weg hebben. Je wordt dan ziek.

Bij een voedselintolerantie is er iets anders aan de hand. Je lichaam verteert een deel van het eten niet goed. Je wordt ook ziek, maar het afweersysteem doet niet mee.

Twee bekende voorbeelden:

Gluten (in brood en pasta)

Lactose (in melk en yoghurt)

Voedselintolerantie 

Ik mag dit niet eten...

3. Voedingsstof verrijkte diëten

Dit is een dieet met extra voeding.

👉 Er zit meer energie (calorieën) of meer eiwit in dan normaal.

Voorbeeld:

Energie- en eiwitrijk dieet

Dit is eten met meer calorieën en meer eiwit.

Voor wie is dit?

• Mensen met ondergewicht (te licht)
• Mensen die willen aankomen (zwaarder worden)
• Mensen die lang ziek zijn geweest

• Mensen die herstellen van een operatie

Nabespreken activiteiten

Ruim de spullen die jullie gebruikt hebben weer op.

Vul op je formulier het onderdeel nabespreken in.

Denken Duo Delen

Wat weet je nu over een leefstijlondersteuning?

• Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!

• Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.
• Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.

           Leerdoelen

1. Na de les kan ik uitleggen wat leefstijlondersteuning is. (R)
   
2. Na de les kan ik uitleggen welke beroepen er zijn voor de leefstijlondersteuning. (R)
   
3. Na de les kan ik vertellen wat de bewegingsrichtlijnen zijn. (R)
   
4. Na de les kan ik uitleggen wat ondersteuning bij bewegen inhoudt. (R)
   
5. Na de les kan ik uitleggen welke beroepen er zijn voor de ondersteuning bij bewegen. (R)
   
6. Na de les kan ik een bewegingsactiviteit bedenken, uitvoeren, afronden en nabespreken. (T1)

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Kennispiramide:

1. Pak je map erbij en ga naar je kennispiramide.
2. Wat heb je vandaag geleerd?
3. Vul dit in op je kennispiramide.
4. Doe de kennispiramide in je JDW map en zorg dat je deze elke les bij je hebt!

Wat vond je van de afgelopen les?

😒🙁😐🙂😃

Welk cijfer zou je jezelf geven voor aandacht tijdens deze les?

010

Eindslide

Ruimte voor een afsluitend woord.