Spreekdoel, publiek, taal en stem
Spreekdoel --> informeren, amuseren, uitleg geven, overhalen en overtuigen.
Publiek --> de mensen aan wie een spreker iets vertelt, of voor wie een tv-programma bedoeld is. Het publiek kan bijvoorbeeld bestaan uit kleuters, jongeren of volwassenen.
Taal --> een goede spreker past zijn taalgebruik aan aan het spreekdoel en het publiek. Het taalgebruik kan formeel (u zeggen, netjes en beleefd) of informeel (jij zeggen, vlotte taal, grapjes) zijn.
Stem --> Een goede spreker zorgt ervoor dat zijn stemgebruik past bij het publiek. Hij let op zijn toonhoogte (hoge of lage stem), volume (hard of zacht), tempo (snel of langzaam) en intonatie (serieuze of vrolijke toon).