Les 2: Chapitre 1 "un bel été" 2 vwo

Bonjour 
Bienvenue!!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Bonjour 
Bienvenue!!

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
je gaat leerstof uit leerjaar 1 herhalen.
chapitre 0 .
We gaan eerste huiswerk schrijven op het planagenda.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

DUO, TRIO 30 minuten.
HULP: Docent, boek
afmaken: exercices on y va
A. En cours - ex. 1, 2, 3 A
B. Salut! - ex. 4, 5 A, C , 6 B, 
C. À l'école - ex. 9, 10 B, 
C = mondeling
D. Mes passe-temps - ex. 11 A, 12 A mondeling, 12 B
apprendre: avoir et être
timer
30:00

Slide 4 - Slide

devoirs du 7 septembre




afmaken: exercices on y va
A. En cours - ex. 1, 2, 3 A
B. Salut! - ex. 4, 5 A, C mondeling, 6 B, C.
C. À l'école - ex. 9, 10 B, C = mo
D. Mes passe-temps - ex. 11 A, 12 A mo, 12 B 
apprendre: avoir et être









Slide 5 - Slide

correction
page 10 à 17

Slide 6 - Slide

chapitre 1: un bel été
BUTS DU BLOC A:
- Je kan een gesprek over vakantie
begrijpen.
- Je kent woorden die te maken
hebben met vakantie en landen.

Slide 7 - Slide

PAGES 20/21
 Wat: 1a, 1b, 2a, 3
Hoe: Zelfstandig.
Tijd 15 minuten
Hulp: geen
Klaar: Leer voca A blz 50 in stilte

Slide 8 - Slide

Huiswerk  woensdag 11/09 08:15
- apprendre voc A  blz 50 
- 9 t/m 12 blz 26 t/m 29



Slide 9 - Slide

Tu le sais encore?
  • - Ik breng mijn vakantie door in Frankrijk 
  • - Je passe mes vacances en France
  • - Ik heb mijn vakantie doorgebracht in Frankrijk
  • - J'ai passé mes vacances en France

Slide 10 - Slide

Présent (passer = doorbrengen)

Je pass

Passé composé (passer)

 J'ai passé

Slide 11 - Slide

Présent (passer = doorbrengen)
  

Je pass e
Tu pass es
Il/elle pass e
Nous pass ons
Vous pass ez 
Ils/elles pass ent
Passé composé (passer)
 

 J'ai passé
Tu as passé
Il/elle/on a passé
Nous avons passé
Vous avez passé
Ils/elles ont passé

Slide 12 - Slide

Verbe avoir = onregelmatig

Ik heb gehad

J' ai eu 
tu as eu
il/elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu
ils/elles ont eu


Verbe être = onregelmatig

Ik ben geweest (met zijn)

J'ai été (met hebben) !!!! 
tu as été
Il/elle/on a été
nous avons été
vous avez été
ils/elles ont été

Slide 13 - Slide

Un bel été en Provence
Vive les vacances!!!

Slide 14 - Slide

Gap
J'ai été à Saint-Tropez

Slide 15 - Slide

bloc A: Quelle surprise
écoutez bien!

Slide 16 - Slide

au travail!
exercices: 
  • 4
  • 5A
  • 5B
  • 5C
  • 5D (zonder hoeveelheid woorden)
  • 6 A,B,C
  • 7 A,B

Slide 17 - Slide

comment apprendre le vocabulaire
- leer eerst de eerste 5 woorden 
- pas als je deze goed kent
- ga je door met de volgende 5 woorden
- blijf herhalen met pauzes
- schrijvend leren!!!!! is succes!!!

Slide 18 - Slide

répétez- moi!
vocabulaire A
page 50.

Slide 19 - Slide

bilan
- donne 3 mots de la catégorie 

"vacances"

en français bien sûr

Slide 20 - Slide

donne 3 mots sur le thème : "vacances"

Slide 21 - Open question

AU REVOIR!!!!

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video